ECLI:NL:GHAMS:2019:619
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- A.M. Kengen
- J.H.C. van Ginhoven
- M.J.A. Duker
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie wegens schending van het vertrouwensbeginsel na betaling van een strafbeschikking
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder beboet voor het niet tonen van een identiteitsbewijs en had een strafbeschikking ontvangen, welke hij had betaald. Later werd hij vervolgd voor het opgeven van een valse naam tijdens een controle door de politie op 22 oktober 2017. De advocaat-generaal stelde dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat de verdachte erop had mogen vertrouwen dat hij niet vervolgd zou worden voor het opgeven van een valse naam na het betalen van de strafbeschikking. Het hof oordeelde dat de vervolging in strijd was met het vertrouwensbeginsel, en verklaarde het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging. Het vonnis van de kantonrechter werd vernietigd en het hof deed opnieuw recht.