ECLI:NL:GHAMS:2019:595

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 februari 2019
Publicatiedatum
28 februari 2019
Zaaknummer
23-004165-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal van ouderen door thuishulp met taakstraf als sanctie

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar heeft in hoger beroep een volledige bekentenis afgelegd. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak van de rechtbank. De zaak betreft diefstal van een oudere vrouw door de verdachte, die als thuishulp bij haar werkzaam was. De verdachte heeft in de periode van 1 september 2015 tot en met 15 november 2015 meermalen goederen, waaronder een televisie en bankpassen, van de slachtoffers gestolen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal, meermalen gepleegd, en heeft de eerdere veroordeling van de rechtbank vernietigd. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren, te vervangen door 120 dagen hechtenis, in plaats van een gevangenisstraf, omdat persoonlijke omstandigheden van de verdachte aanleiding gaven tot deze beslissing. Het hof heeft ook de verbeurdverklaring van de in beslag genomen goederen bevolen. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, die kwetsbare ouderen waren.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004165-17
datum uitspraak: 12 februari 2019
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 23 november 2017 in de strafzaak onder parketnummer 15-872066-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992,
volgens eigen opgave wonende : [adres].

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door de rechtbank Noord-Holland vrijgesproken van de onder feit 1 als tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde en van het onder feit 3 primair en subsidiair ten laste gelegde. De verdachte heeft tegen dit vonnis onbeperkt hoger beroep ingesteld en het hoger beroep is derhalve mede gericht tegen deze in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak.
Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissingen geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 29 januari 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is – voor zover in hoger beroep nog aan de orde - ten laste gelegd dat:
Feit 1:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2015 tot en met 15 november 2015 te Badhoevedorp in de gemeente Haarlemmermeer (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een televisie en/of een (antieke) klok en/of een of meer bankpas(sen) en/of een of meer siera(a)d(en) en/of afschrijvingsformulier(en) en/of een of meer geldbedrag(en), in elk geval enig goed, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Feit 2:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2015 tot en met 15 november 2015 in de gemeente Amsterdam en/of elders in Nederland, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een of meer geldautoma(a)t(en) heeft weggenomen een of meer geldbedrag(en)(in totaal 16151 euro), in elk geval enig goed, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of (telkens) die/dat weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door (zonder toestemming) gebruik te maken van de bankpas(sen) van die [slachtoffer] en/of de (bij die bankpas horende) pincode.
Feit 4:
hij op of omstreeks 18 november 2015 te Badhoevedorp, gemeente Haarlemmermeer, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een pinpas en/of een geldbedrag (in totaal 20 euro),in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen zal worden vernietigd, omdat de verdachte ter zitting in hoger beroep een volledige bekentenis heeft afgelegd en het hof tot een andere strafoplegging komt dan de rechtbank.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1, feit 2 en feit 4 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1:
hij op tijdstippen in de periode van 1 september 2015 tot en met 15 november 2015 te Badhoevedorp in de gemeente Haarlemmermeer telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een televisie en een antieke klok en bankpassen en sieraden en afschrijvingsformulieren, toebehorende aan [slachtoffer].
Feit 2:
hij op tijdstippen in de periode 1 september 2015 tot en met 15 november 2015 in de gemeente Amsterdam en elders in Nederland, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening telkens uit een geldautomaat heeft weggenomen een geldbedrag, toebehorende aan [slachtoffer], waarbij verdachte telkens dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
Feit 4:
hij op 18 november 2015 te Badhoevedorp, gemeente Haarlemmermeer, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een pinpas en een geldbedrag (in totaal 20 euro), toebehorende aan [slachtoffer 2].
Hetgeen onder feit 1, feit 2 en feit 4 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder feit 1, feit 2 en feit 4 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder feit 1 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, meermalen gepleegd.
Het onder feit 2 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd.
Het onder feit 4 bewezen verklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder feit 1, feit 2 en feit 4 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder feit 1, feit 2 en feit 4 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met aftrek van voorarrest. Daarbij heeft de rechtbank beslist tot verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen televisie, schoenen en IPhone.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder feit 1, feit 2 en feit 4 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 240 uren te vervangen door 120 dagen hechtenis en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren, met verbeurd verklaring van de in beslag genomen goederen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich in een periode van enkele maanden meermalen schuldig gemaakt aan het bestelen van mevrouw [slachtoffer], een oudere en hulpbehoevende vrouw. De verdachte heeft mevrouw [slachtoffer], die hij nog van zijn werk als thuishulp kende, in deze periode minimaal twee keer per week in haar woning bezocht en is zonder enig respect of gevoel voor haar kwetsbare positie overgegaan tot deze diefstallen. De verdachte heeft sieraden, een televisie, een antieke klok en overschrijvingsformulieren gestolen. Daarnaast heeft de verdachte tot drie keer toe een bankpas en pincode van mevrouw [slachtoffer] gestolen en daarmee in totaal een groot geldbedrag van haar rekening gehaald. De verdachte heeft van dit geldbedrag een luxe leven geleid.
Toen de hulp van mevrouw [slachtoffer] op 6 november 2015 achter de diefstallen kwam is de verdachte niet meer bij haar langs gegaan, maar heeft hij een volgend slachtoffer uitgezocht. De verdachte heeft zich op 18 november 2015 bij de hoogbejaarde mevrouw [slachtoffer 2] (90 jaar) voorgedaan als iemand die hulp in de huishouding aanbood en heeft vervolgens een bankpas en geld van haar gestolen.
Dit zijn buitengewoon laffe en ernstige feiten. De verdachte heeft deze kwetsbare personen als een gemakkelijke prooi gezien, die hij zonder veel risico en met eenvoudige middelen kon bestelen. De verdachte heeft zich kennelijk niet bekommerd om de gevolgen voor de twee slachtoffers, maar heeft slechts zijn eigen geldelijk gewin vooropgesteld. Met zijn optreden heeft de verdachte het vertrouwen van zijn slachtoffers, die door hun leeftijd afhankelijk zijn van de hulp van anderen, ernstig geschaad. Het hof neemt hierbij ook in beschouwing dat de feiten werden gepleegd bij de slachtoffers thuis, waardoor het gevoel van veiligheid dat een ieder in en rond zijn huis probeert te waarborgen, ernstig heeft beschadigd. Bovendien brengen deze feiten ook een gevoel van onbehagen teweeg in de omgeving van de slachtoffers, bij hun familieleden en in de samenleving in het algemeen.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep bekend dat hij de tenlastegelegde diefstallen heeft gepleegd en heeft daarvoor de verantwoordelijkheid genomen. Daarnaast heeft hij het hof enig inzicht gegeven in zijn huidige leven in Malta. Hij heeft een succesvolle baan waarbij hij al meerdere malen is gepromoveerd. Daarnaast heeft hij een relatie en is zijn vriendin in verwachting van hun eerste kind. De verdachte heeft verklaard veel spijt te hebben en schaamte te voelen als hij terug denkt aan wat hij heeft gedaan en wil dit, in zoverre dat nog mogelijk is, goed maken. De verdachte heeft benadrukt dat hij het verleden achter zich wil laten en zijn, in positieve zin veranderde, leven wil voortzetten, hetgeen niet mogelijk is indien hem een gevangenisstraf zou worden opgelegd. Daarom wordt ter terechtzitting ook door de verdediging bepleit om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Het hof acht het in het belang van de verdachte en de samenleving dat deze positieve ontwikkeling niet wordt geblokkeerd of doorkruist door een straf die meebrengt dat de verdachte gedetineerd raakt. Daarom acht het hof, alles afwegende, oplegging van een taakstraf van na te melden duur passend en geboden. Anders dan de advocaat-generaal ziet het hof, gelet op hetgeen ter terechtzitting in hoger beroep naar voren is gebracht en op de lange tijd die is verlopen sinds het plegen van de feiten, geen reden om naast de opgelegde taakstraf ook een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Het hof is van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten een IPhone, een paar schoenen en een televisie, dienen te worden verbeurd verklaard. Deze voorwerpen behoren toe aan de verdachte en zijn geheel of grotendeels verkregen door middel van het strafbare feit.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 33, 33a, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder feit 1 als tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde en het onder feit 3 primair en subsidiair ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder feit 1, feit 2 en feit 4 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder feit 1, feit 2 en feit 4 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1
STK Televisie Kl:zwart; SONY Curve 558025
1
STK Telefoontoestel Kl:roze; APPL Iphone 560880
1
STK Schoeisel Kl: blauw; FILLING 558080
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, mr. F.A. Hartsuiker en mr. A.M.P. Geelhoed, in tegenwoordigheid van A. Ivanov, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 12 februari 2019.
Mr. A.M.P. Geelhoed is buiten staat om dit arrest mede te ondertekenen.
[…]