In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was aangeklaagd voor mishandeling van een slachtoffer op 31 januari 2017 te Amsterdam. De tenlastelegging hield in dat de verdachte het slachtoffer meermalen bij de hals en/of de nek zou hebben vastgepakt en/of geslagen. Tijdens de zitting in hoger beroep op 29 januari 2019 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een geldboete van 200 euro had geëist, te vervangen door hechtenis.
Het hof heeft echter geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De verklaringen van het slachtoffer over het incident waren inconsistent en er was onvoldoende steun in andere bewijsmiddelen. Het hof heeft vastgesteld dat er sprake was van geduw en getrek, maar dit was niet voldoende om de mishandeling wettig en overtuigend te bewijzen.
Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde mishandeling. Het hof heeft ook de eerder uitgevaardigde strafbeschikking vernietigd. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij mr. A.M.P. Geelhoed niet in staat was om het arrest mede te ondertekenen.