ECLI:NL:GHAMS:2019:539

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 februari 2019
Publicatiedatum
26 februari 2019
Zaaknummer
15/006933-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van recidivegevaar en voorlopige hechtenis in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 23 januari 2019. De verdachte, geboren in 1973 en thans verblijvende in het huis van bewaring Detentiecentrum Schiphol, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank die de voorlopige hechtenis heeft bevolen. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft zowel de advocaat-generaal als de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.E.M.C. Koudijs, gehoord.

Het hof heeft de beschikking van de rechtbank beoordeeld en is van mening dat er voldoende ernstige bezwaren zijn om de voorlopige hechtenis te handhaven. De raadsman heeft betoogd dat de recidivegrond niet expliciet in de beschikking van de rechtbank is opgenomen, maar het hof is van oordeel dat deze grond wel degelijk aan het bevel van gevangenhouding ten grondslag ligt. Het hof wijst erop dat de rechtbank heeft overwogen dat er geen plan van aanpak is om het recidiverisico te beperken, wat de afwijzing van het schorsingsverzoek rechtvaardigt.

Daarnaast heeft het hof ook vluchtgevaar geconstateerd, aangezien de verdachte slechts over een postadres beschikt en er gegronde redenen zijn om te vrezen dat hij niet voor justitie vindbaar zal zijn. De verdachte heeft geen concrete verblijfplaats opgegeven, wat de zorgen over zijn beschikbaarheid voor de rechtsgang vergroot. Uiteindelijk heeft het hof het beroep tegen de bestreden beschikking afgewezen, en de voorlopige hechtenis van de verdachte gehandhaafd.

Uitspraak

15/006933-19
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973,
postadres: [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring Detentiecentrum Schiphol te Badhoevedorp,
tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem van 23 januari 2019.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem van 25 januari 2019, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman, mr. A.E.M.C. Koudijs.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep en de gronden waarop deze berust.
Het hof acht voldoende ernstige bezwaren aanwezig. De omstandigheid dat er nog elementen zijn die wellicht nadere opheldering behoeven – zoals bijvoorbeeld de aard van de door de aangever waargenomen tatoeages - maakt dat in dit geval niet anders. Indien nader onderzoek een ander licht werpt op de inhoud van het dossier, kan de situatie alsdan opnieuw worden bezien.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de recidivegrond niet aan het bevel gevangenhouding ten grondslag ligt nu deze niet met zoveel woorden in de beschikking van de rechtbank is opgenomen.
Het hof gaat hierin niet mee. Niet alleen is deze door de rechter-commissaris aangenomen grond niet met zoveel woorden in de beschikking van de rechtbank komen te vervallen, maar ook heeft de rechtbank met zoveel woorden overwogen dat het schorsingsverzoek wordt afgewezen omdat er geen plan van aanpak is waarmee het recidiverisico kan worden ingeperkt. Aldus leest het hof in de beschikking dat de rechtbank ook de recidivegrond ten grondslag heeft gelegd aan het bevel gevangenhouding. Ook het hof acht nog steeds recidivegevaar aanwezig, gelet op de justitiële documentatie van de verdachte, ook al dateert een aantal veroordelingen van enige tijd geleden.
Met de rechtbank acht het hof vluchtgevaar aan de orde, in die zin dat er gronden zijn om te vrezen dat de verdachte niet voor justitie vindbaar zal zijn nu hij alleen over een postadres beschikt. De omstandigheid dat de verdachte bij een vriendin in Zwolle zou kunnen verblijven acht het hof te vaag om daarover anders te denken.
15/006933-19
In hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht ziet het hof geen aanleiding om de termijn van het bevel gevangenhouding te beperken.
Gelet op de gronden waarop de voorlopige hechtenis berust, acht het hof evenmin termen om de voorlopige hechtenis van de verdachte te schorsen.

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking.
Deze beschikking is gegeven op 6 februari 2019 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. M.M.H.P. Houben en B. van der Werf, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.A.M. Borg als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 6 februari 2019,
de advocaat-generaal