In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 21 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1981, heeft bij zijn verhuizing naar een andere woning afgedankte huisraad uit een raam van zijn woning op de derde etage gegooid. Dit gebeurde op 12 juni 2018 te Amsterdam, op de Pijnackerstraat, en leidde tot de tenlastelegging dat hij afvalstoffen op een wijze heeft geplaatst die hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu kon veroorzaken. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 25 februari 2019, waarin hij was veroordeeld tot een geldboete van € 380, subsidiair zeven dagen hechtenis.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 7 augustus 2019 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsman. De verdediging stelde dat er geen sprake was van hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu, maar het hof oordeelde dat het gooien van huisraad vanaf de derde verdieping, vooral gezien de locatie bij de ingang van een supermarkt, wel degelijk hinder kon veroorzaken. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, maar heeft het vonnis van de eerste aanleg vernietigd en de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten.
Bij de strafoplegging heeft het hof rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn spijt over het gedrag. Het hof heeft besloten geen straf of maatregel op te leggen, omdat een geldboete de verdachte onevenredig zou benadelen in zijn toekomstplannen. Het arrest is uitgesproken in het openbaar en is ondertekend door de rechters en de griffier.