In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 21 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1987, had professioneel vuurwerk voorhanden zonder te voldoen aan de wettelijke eisen voor veilig gebruik. Het hof heeft het hoger beroep van de verdachte behandeld na een zitting op 7 augustus 2019. De verdachte stelde dat hij niet op de hoogte was van het feit dat het vuurwerk professioneel was en dat hij dit had ontvangen van een onbekende man. Hij had het vuurwerk in zijn auto gelegd en was vergeten dat hij het had. Het hof verwierp dit verweer en oordeelde dat het opzet van de verdachte op het voorhanden hebben van het vuurwerk bewezen was. De verdachte was eerder niet in aanraking gekomen met justitie en had persoonlijke omstandigheden die het hof in overweging nam bij het bepalen van de straf. De economische politierechter had eerder een taakstraf opgelegd, maar het hof besloot, rekening houdend met de omstandigheden van de verdachte, een geldboete van € 2.000,00 op te leggen in plaats van de taakstraf. Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter ten aanzien van de opgelegde straf en bevestigde het vonnis voor het overige.