Parketnummer: 23-004311-17
Datum uitspraak: 21 augustus 2019
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 24 november 2017 in de strafzaak onder parketnummer 13-741182-17 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 1992,
adres: [adres 1] ,
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
7 augustus 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
primairhij op enig tijdstip gelegen in of omstreeks de periode 25 januari 2017 tot en met 26 januari 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (personen)auto
(merk BMW, type 5 en/of gekentekend [kenteken 1] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders die weg te nemen (personen)auto onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking van die (personen)auto en/of een of meer valse sleutel(s);
subsidiairhij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 25 januari 2017 tot en met
15 mei 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een (personen)auto (merk BMW, type 5 en/of gekentekend [kenteken 1] ) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
primairhij op of omstreeks 13 februari 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (personen)auto (merk Kia, type Rio, gekentekend [kenteken 2] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] (autoverhuur) (gevestigd aan de [adres 2] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededaders die weg te nemen (personen)auto onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak op en/of verbreking van die (personen)auto en/of een of meer valse sleutel(s);
subsidiairhij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 februari 2017 tot en met
15 mei 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een (personen)auto (merk Kia, type Rio, gekentekend [kenteken 2] ) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
meer subsidiairhij een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 februari 2017 tot en met
15 mei 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk, een (personen)auto (merk Kia, type Rio, gekentekend [kenteken 2] ) in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en welk goed verdachte en/of zijn mededader(s) anders dan door misdrijf, te weten als huurder(s) onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft/hebben toegeëigend;
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 21 juni 2016 tot en met
2 augustus 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland en/of Neukirchen-Vluyen en/of Aachen-Simmerath, in elk geval in de Bondsrepubliek Duitsland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten (onder andere)
- [medeverdachte 1] en/of
- [medeverdachte 2] en/of
- [medeverdachte 3] en/of
- een of meer andere perso(o)n(en)
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
- het stelen en/of helen en/of verduisteren van een of meer (personen) auto's en/of
- het stelen en/of helen van een of meer kentekenpla(a)t(en) en/of
- het plegen van een of meer (plof)kraken op/van bankautoma(a)t(en)/geldautoma(a)t(en) en/of
- het vernielen van een of meer bankautoma(a)ten)/geldautoma(a)t(en) en/of
- het witwassen van (grote) geldbedragen en/of auto's en/of motor(en) en/of siera(a)d(en) en/of horloge('s) en/of (merk)kleding.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof komt tot een andere bewezenverklaring en tot een andere straf.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken van de onder 1 primair ten laste gelegde diefstal en zal worden veroordeeld voor de onder 1 subsidiair ten laste gelegde heling. Daartoe heeft hij aangevoerd dat de verdachte weliswaar niet betrokken was bij de diefstal van de BMW, maar dat hij na de diefstal de beschikkingsmacht heeft verkregen over de BMW.
Het hof is met de advocaat-generaal van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van hetgeen onder 1 primair ten laste is gelegd. Niet is gebleken dat de verdachte betrokken was bij de feitelijke diefstal van deze BMW. Dat de verdachte, zoals de advocaat-generaal stelt, na de diefstal wel de beschikkingsmacht over de BMW heeft verkregen is naar het oordeel van het hof echter evenmin gebleken. Het enkel communiceren met de medeverdachten over de BMW en de plaats waar die auto staat, betekent niet althans is onvoldoende voor de conclusie dat de verdachte daadwerkelijk over deze BMW heeft kunnen beschikken. Het hof zal de verdachte daarom eveneens vrijspreken van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde.
Het hof stelt bij de beantwoording van de vraag of de verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie voorop dat voor de bewezenverklaring van ‘een organisatie’ als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) is vereist dat sprake is van een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en tenminste één andere persoon. Niet is vereist dat daarbij komt vast te staan dat een persoon om als deelnemer aan die organisatie te kunnen worden aangemerkt moet hebben samengewerkt met, althans bekend moet zijn geweest met, alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is.
Uit de rechtspraak van de Hoge Raad over deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr vloeit tevens voort dat daarvan slechts sprake kan zijn, indien de betrokkene behoort tot het samenwerkingsverband en daarnaast een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in die artikelen bedoelde oogmerk.
Tenslotte is volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad voor ‘deelneming’ in de zin van artikel 140 Sr voldoende dat de betrokkene in zijn algemeenheid weet (in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
De verdachte wordt verweten dat hij heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die kort gezegd tot doel had het plegen van diefstallen van auto’s en kentekenplaten en het plegen van plofkraken.
In de beoordeling gaat het hof allereerst in op de vraag of sprake is van een criminele organisatie, de strafbare feiten waar voornoemde tenlastelegging op ziet en de betrokken personen, en daarna op de ten laste gelegde betrokkenheid van de verdachte bij deze criminele organisatie.
Uit het dossier volgt dat sprake is geweest van diefstallen van meerdere auto’s en kentekenplaten in Nederland en dat diverse plofkraken zijn gepleegd in Duitsland.
BMW
In de nacht van 26 januari 2017 op 27 januari 2017 wordt een zilvergrijze BMW M5 weggenomen vanaf de [adres 3] te Amsterdam. Op grond van de tapgesprekken tussen onder meer de verdachte en [medeverdachte 2] (hierna ook: [medeverdachte 2] ) in diezelfde periode, acht het hof het aannemelijk dat [medeverdachte 2] deze BMW heeft gestolen of heeft laten stelen. In deze gesprekken wordt immers gesproken over het regelen van een “snelle” en “vierwieler” en [medeverdachte 2] bericht de verdachte op een zeker moment dat hij een “dikke M” heeft geregeld, wat vermoedelijk slaat op de BMW M5. Op 7 februari 2017 wordt in een garagebox aan de [adres 4] vervolgens een BMW M5 aangetroffen met daarop twee verschillende kentekenplaten. Deze kentekenplaten blijken gestolen in de omgeving van de [locatie 1] in Utrecht, waar de BMW na de diefstal vermoedelijk gestald heeft gestaan. In de BMW worden onder meer twee geldcassettes aangetroffen, die afkomstig bleken uit de geldautomaat die beroofd was bij de plofkraak die hierna wordt beschreven onder het kopje “Plofkraak Neukirchen-Vluyn” op 1 februari 2017.
Kia Rio
In de periode van 1 februari 2017 tot en met 8 februari 2017 was een Kia Rio met kenteken [kenteken 2] gehuurd door [naam 1] , de vriendin van [medeverdachte 1] (hierna ook: [medeverdachte 1] ). Hoewel de huurtermijn werd verlengd, werd de huurtermijn niet op tijd betaald, reden waarom de verhuurder op
13 februari 2017 de auto heeft teruggehaald en naar het terrein van [slachtoffer 2] heeft gebracht. Vervolgens is de Kia Rio dezelfde dag nog gestolen van het terrein van de verhuurder. Onderzoek heeft uitgewezen dat [medeverdachte 1] gebruik maakte van de auto en dat deze vermoedelijk is gebruikt bij het uitvoeren van de plofkraak die hierna wordt beschreven onder het kopje “Plofkraak Neukirchen-Vluyn”. Zo is er met de auto verschillende keren naar Duitsland gereden voor vermoedelijk vóórobservaties en is in de auto kleding aangetroffen die overeenkomt met de kleding die de daders van voornoemde plofkraak droegen.
Plofkraak Neukirchen-Vluyn
Op 1 februari 2017 omstreeks 02:36 uur wordt door drie daders een zogenaamde plofkraak gepleegd op een geldautomaat van de Volksbank te Neukirchen-Vluyn. Door getuigen is een zilverkleurige BMW gezien die na de plofkraak was weggereden.
Plofkraak Aachen
Op 17 februari 2017 om 04:46 uur wordt een plofkraak gepleegd in Aachen-Simmerath. Even voor de plofkraak wordt een Audi geflitst met kenteken [kenteken 3] , eveneens een gestolen kenteken. Op de foto zijn drie ongemaskerde mannen te zien. Diezelfde Audi wordt ook na de plofkraak geflitst. De mannen zijn dan gemaskerd. Twee van de mannen worden aan de hand van de eerste foto voor 100% door een verbalisant in Nederland herkend als [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] .
Het hof is op grond van het voorgaande van oordeel dat met deze handelingen sprake is van een samenwerkingsverband met als doel het stelen van auto’s en kentekenplaten en het vervolgens gebruiken van deze auto’s en kentekenplaten voor het plegen van plofkraken. Het hof acht het aannemelijk dat in ieder geval [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] leden waren van deze organisatie. Wat betreft de duurzaamheid wijst het hof erop dat zij gedurende een langere periode vermoedelijk betrokken zijn bij meerdere strafbare feiten, zij frequent met elkaar contact hebben en ook regelmatig met elkaar op pad gaan in het bijzonder naar Duitsland. Wat betreft de gestructureerdheid wijst hef hof op de werkwijze ten aanzien van voornoemde plofkraken. Deze werkwijze houdt in het stelen van snelle auto’s met professionele apparatuur, het stelen van kentekenplaten in Nederland om deze vervolgens te gebruiken op gestolen auto’s om daarmee net over de grens in Duitsland plofkraken te plegen. De daders gaan zeer gestructureerd en geraffineerd te werk. Bovendien komt de werkwijze tussen de plofkraken en diefstallen overeen.
Verbanden tussen de criminele organisatie en de verdachte
Het hof is van oordeel dat de verdachte onderdeel uitmaakte van voornoemde de organisatie en overweegt daartoe als volgt. De verdachte heeft een aandeel gehad in, althans heeft ondersteund, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van voornoemde organisatie. Dienaangaande heeft het hof de volgende feiten en omstandigheden in acht genomen.
BMW
De verdachte heeft in de periode van 26 januari 2017 tot en met 27 januari 2017 telefonisch contact met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Uit de tapgesprekken volgt dat zij onder meer met elkaar spreken over het regelen van een “kastje”, het regelen van een “snelle”, “RS6” en een “vierwieler”. Vermoedelijk wordt met “snelle”, “RS6” en “vierwieler” een snelle auto bedoeld. Met het “kastje” wordt een apparaat bedoeld waarmee een auto kan worden gestolen. De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat het zo is dat je met een “kastje” een auto kunt open maken en kunt starten.
Op een gegeven moment bericht [medeverdachte 2] aan de verdachte dat hij een “dikke M”, een “vierwieler” geregeld had. Dit betreft vermoedelijk de BMW M5 die in de nacht van 26 januari op 27 januari 2017 in Amsterdam is gestolen.
Naar het oordeel van het hof volgt hieruit dat de verdachte een kastje heeft geregeld om een snelle auto te kunnen stelen. De verdachte heeft dit ter terechtzitting in eerste aanleg ook erkend. Dat dit kastje uiteindelijk niet is gebruikt doet niet af aan het feit dat de verdachte de intentie had om een bijdrage te leveren aan de diefstal van een snelle auto. Bovendien heeft de verdachte gedurende de periode van 26 januari tot en met 27 januari 2017 veelvuldig contact gehad met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] over het stelen van een auto en werd hij geïnformeerd dat een “dikke M” was geregeld. Naar alle waarschijnlijkheid betreft dit bovendien de BMW M5 die bij de plofkraak in Neukirchen-Vluyn wordt gebruikt, aangezien bij de plofkraak een zilverkleurige BMW wordt waargenomen en deze uiteindelijke met de geldcassettes uit de automaat in Neukirchen wordt aangetroffen in Duisburg (D).
Kia Rio
Het hof is van oordeel dat bewezen kan worden verklaard dat de verdachte de Kia Rio op 13 februari 2017 op het terrein van [slachtoffer 2] heeft gestolen. De verdachte heeft erkend dat hij de Kia Rio heeft weggenomen van het terrein van [slachtoffer 2] en uit de camerabeelden blijkt dat de verdachte op dat moment samen was met [medeverdachte 1] . Daarnaast is de verdachte met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op
10 februari 2017 in de Kia Rio naar Duitsland gereden. Uit de track and trace volgt dat de auto in Dinslaken 40 minuten ongeveer heeft stilgestaan. De verdachte heeft hierover ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat hij een enkele keer in de Kia Rio heeft gereden als hij uitging met [medeverdachte 1] en dat zij een keer naar Duitsland zijn gereden naar een seksclub in Essen, maar dat hij dit niet zeker weet. De verdachte heeft dit verder niet toegelicht. Mede in het licht van de overige feiten en omstandigheden in het dossier acht het hof deze verklaring ongeloofwaardig.
Ontmoeting Postjesweg
Op 21 februari 2017 omstreeks 20:30 uur, vier dagen na de plofkraak in Aachen-Simmerath, heeft er een ontmoeting plaatsgevonden op de Postjesweg te Amsterdam. Bij deze ontmoeting waren in ieder geval aanwezig: [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] en de verdachte. Het onderzoeksteam zag dat de mannen schichtig om zich heen keken wat de indruk gaf dat ze alles in de gaten probeerden te houden en liever niet de aandacht trokken. Het onderzoeksteam zag dat de mannen over een tablet gebogen stonden.
Gesprek over plofkraak in Chaam
Op 17 februari 2017 omstreeks 14:39 uur belt de verdachte met de gebruiker van telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 5] . In dit gesprek geeft de verdachte aan dat hij heel bezorgd is over iets en hij vraagt of “hij” is thuisgekomen. Uit de context van het gesprek volgt dat hiermee vermoedelijk wordt gesproken over [medeverdachte 1] . De verdachte heeft namelijk op het nieuws gezien dat vier gasten zijn opgepakt. Hieruit maakt het hof op dat de verdachte wist dat [medeverdachte 1] betrokken was bij plofkraken.
Telefoonnummer [telefoonnummer 1]
Op 19 januari 2017 is een technisch hulpmiddel aangesloten op het telefoonnummer [telefoonnummer 1] omdat het vermoeden bestond dat dit telefoonnummer in gebruik was bij [medeverdachte 1] . Later is gebleken dat [medeverdachte 1] sporadisch gebruik maakte van dit telefoonnummer maar dat over het algemeen dit nummer werd gebruikt door de verdachte. Zo wist de oom van de verdachte op 23 januari 2017 om 14.00 uur de verdachte onder dit nummer te bereiken toen politieagent [verbalisant 1] aan de deur stond voor het maken van een afspraak in het kader van de Top 600. De verdachte heeft toen ook met politieagent [verbalisant 1] gesproken. Op 24 januari 2017 om 16.58 uur heeft de verdacht met genoemd telefoonnummer gebeld naar de Gemeente Amsterdam in verband met zijn uitkering. Hij geeft daarbij ook zijn Burger Service Nummer door. Uit het feit dat de oom van de verdachte over genoemd telefoonnummer beschikt en de verdachte onder dat nummer heeft bereikt, leidt het hof dat de verdachte niet de telefoon van [medeverdachte 1] een enkele keer zou hebben geleend maar langdurig in gebruik heeft gehad.
Gelet op het voorgaande in onderling verband en samenhang bezien acht het hof bewezen dat de verdachte in de periode van 1 januari 2017 tot en met 2 augustus 2017 heeft deelgenomen aan een organisatie die tot oogmerk had het plegen van diverse misdrijven.
Het hof acht het onder 3 ten laste gelegde dan ook bewezen.
Bewijsmiddelen feit 2 primair en feit 3
Het hof grond zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde onder feit 2 primair en 3 heeft begaan op de feiten en de omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, die hierna zijn weergegeven.
1.
Een geschrift met betrekking tot de aangifte van de BMW met nummer PL1300-2017020007-1 van 30 januari 2017 (Zaak 13 Oliekan – Diefstal auto’s, doorgenummerde pagina’s 29-31).
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Ik ben eigenaar van een personenauto, merk BMW, type 5, zilvergrijs van kleur, voorzien van kenteken [kenteken 1] . Op woensdag 25 januari 2017, omstreeks 18:00 uur heb ik de personenauto geparkeerd aan de [adres 3] in Amsterdam op een parkeerplaats. Op donderdag
26 januari 2017 omstreeks 10:00 uur zag ik dat mijn personenauto door onbekenden was weggenomen.
2.
Een proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de aangifte met nummer 2016147035, van 9 mei 2017, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] (Zaak 13 Oliekan – Diefstal auto’s, doorgenummerde pagina 32).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Abusievelijk staan er in de aangifte van 27 januari 2017 door aangever [slachtoffer 1] onjuiste data. Dit moet zijn:
De diefstal van het voertuig BMW M5, voorzien van kenteken [kenteken 1] vond plaats tussen woensdag 25 januari 2017 omstreeks 18:00 uur en donderdag 26 januari 2017 omstreeks
09:00 uur. De locatie van de diefstal betrof de [adres 3] ter hoogte van perceel [adres 3] te Amsterdam.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen met nummer 2016147035, van 17 februari 2017, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] (Zaak 13 Oliekan – Diefstal auto’s, doorgenummerde pagina’s 33-36).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Het voertuig Kia Rio, kenteken [kenteken 2] , betreft een huurauto van [slachtoffer 2] . Uit een vordering verstrekkende historische gegevens dat het volgende op het verhuurcontract staat:
- Verhuur van 1 februari 2017 tot en met 8 februari 2017
- Huurder: [naam 1]
Uiteindelijk is via contact met [slachtoffer 2] gebleken dat de huur van de auto is verlengd gezien er niet op tijd bijbetaald is, heeft [slachtoffer 2] de auto zelf opgehaald op maandag
13 februari 2017.
Op 5 februari 2017 is de Kia Rio in Herzogenrath (Duitsland) geweest.
Via Google blijkt dat de locaties waar het voertuig in Herzogenrath (Duitsland) heeft stilgestaan, bij in ieder geval vier pinautomaten om de hoek is. Mogelijk betreft dit bezoek een voorobservatie.
Op 7 februari 2017 is de Kia Rio in Duisburg geweest.
Op 10 februari 2017 is de Kia Rio in Dinslaken (D) geweest
- 16:39 uur – (contact uit) [adres 5] te Dinslaken (Duitsland)
- 17:14 uur – (contact aan) [adres 5] te Dinslaken (Duitsland)
4.
Het proces-verbaal van aangifte met nummer PL1300-2017034174-1 van 15 februari 2017, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar
[verbalisant 4] (Zaak 13 Oliekan – Diefstal auto’s, doorgenummerde pagina’s 37-39).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [naam 2] , zakelijk weergegeven:
Op 13 februari 2017 heeft [slachtoffer 2] de auto teruggehaald en de auto teruggebracht naar de [slachtoffer 2] vestiging op de [adres 6] te Amsterdam, alwaar het omstreeks 10:00 uur op het binnenterrein op slot geplaatst werd. Een collega is op een gegeven moment naar buiten gelopen en hij zag dat de auto van het terrein verdwenen was.
5.
Het proces-verbaal van bevindingen camerabeelden met nummer 2017034174, van 8 maart 2017, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5] (Zaak 13 Oliekan – Diefstal auto’s, doorgenummerde pagina’s 41-44).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Op maandag 13 februari 2017 omstreeks 17:30 uur zag ik een zwarte Volkswagen Polo aan komen rijden. Ik zag dat de persoon welke ik herkende als zijnde [verdachte] het terrein van [slachtoffer 2] op liep. Ik zag dat hij in zijn hand een object vasthield wat vermoedelijk een autosleutel betrof. Het betrof hier het voertuig: [kenteken 2] merk Kia Rio. Ik zag dat er vervolgens een tweede persoon uit het voertuig stapt. Ik verbalisant herkende deze tweede persoon als zijnde [medeverdachte 1] . Ik zag dat [medeverdachte 1] en [verdachte] beiden het terrein opliepen in de richting van de Kia Rio. Ik zag dat ze bij de Kia Rio aan kwamen. Ik zag dat de bestuurder [medeverdachte 1] betrof en met de Kia Rio wegreed. Ik zag dat [verdachte] op de bijrijder stoel van het voertuig zat.
6.
Het proces-verbaal van bevindingen met nummer 2016147035, van 2 maart 2017, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 6] (Zaak 13 Oliekan – Plofkraak Duitsland doorgenummerde pagina’s 59-62).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Overeenkomsten broek
De hierboven getoonde broek, aangetroffen in de achterbak van de gehuurde Kia Rio voorzien van kenteken [kenteken 2] heeft grote gelijkenis qua model met de broek die [medeverdachte 1] droeg op de beelden van de [winkel] . Tevens heeft deze broek gelijkenis met de broek gedragen door een van de daders van de plofkraak in Neukirchen-Vluyn. Alle broeken hebben taps toelopende pijpen en een donkere bies aan de rechterzijkant van de rechterbroekspijp.
7.
De verklaring van de verdachte zoals ter terechtzitting van 10 november 2017 door hem is afgelegd, voor zover inhoudend:
Ten aanzien van feit 2.
Ik was op 13 februari 2017 in Amsterdam op het terrein van autoverhuurbedrijf [slachtoffer 2] om de auto weg te nemen. Ik had de sleutel. Ik heb een paar keer in de Kia gereden.
Ten aanzien van feit 1.
Ik had het gewoon over een kastje. U vraagt of het een kastje zou kunnen zijn waarmee je auto’s kunt starten. Dat zou kunnen. Ik denk wel dat het zo was. Een kastje waarmee je auto’s open kunt maken.
Een gesprek met [medeverdachte 1] kan ik me herinneren.
Ik moest gewoon zo een kastje hebben. Ik zou niet zelf de auto nemen. Ik denk wel dat hij er een auto mee zou stelen.
Ten aanzien van feit 3.
We zijn één keer in Duitsland geweest met zijn drieën.
8.
Het proces-verbaal van bevindingen camerabeelden Bunnik en de Schaars met nummer 2016147035, van 5 maart 2017, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 7] (Zaak 13 Oliekan – Plofkraak Duitsland, doorgenummerde pagina’s 80-82).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Ik zag aan de hand van de track and trace gegevens van het voertuig Kia Rio, kenteken: [kenteken 2] (zwart) dat het voertuig op vrijdag 10 februari 2017 tussen 23:02 uur en 23:14 uur stil heeft gestaan in Dinslaken Duitsland [naar het hof begrijpt uit het hiervoor onder “3” weergegeven bewijsmiddel moet dit zijn 16:39 en 17:14 uur].
Uit eerdere bevindingen was gebleken dat [medeverdachte 1] de gebruiker was van het voertuig.
Uit de track and trace gegevens blijkt dat het voertuig op 10 februari 2017, tussen 15:03 uur en 15:14 uur, heeft stil gestaan bij het tankstation, [tankstation] , [locatie 2] , Bunnink.
Op de gevraagde beelden zie ik het volgende:
15:03:50 uur: Ik zie op deze camera dat een persoon welke ik herken als zijnde [medeverdachte 1] het voertuig aan het tanken is.
15:03:56 uur: ik zie dat de persoon, welke ik herken als zijnde [medeverdachte 2] de shop binnen komt lopen. Ik zie dat de persoon welke ik herken als zijnde [verdachte] ook de shop binnen komt lopen.
15:05:18: ik zie dat [medeverdachte 1] en [verdachte] bij de kassa een aantal artikelen afrekenen.
15:13:36: ik zie dat alle drie de personen, [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] naar het voertuig [kenteken 2] lopen.
Ik zie dat [medeverdachte 1] aan de bestuurderszijde instapt, dat [verdachte] als bijrijder instapt en dat [medeverdachte 2] achterin het voertuig stapt. Vervolgens zie ik dat het voertuig wegrijdt.
9.
Het proces-verbaal van bevindingen diefstal BMW M5 met nummer 2016147035, van 13 maart 2017, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] (Zaak 13 Oliekan – Plofkraak Duitsland, doorgenummerde pagina’s 6-13).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
4. Feiten en omstandigheden diefstal BMW M5 (26 januari 2017 op 27 januari 2017)
Uit tapgesprekken is het vermoeden ontstaan dat [verdachte] (het hof begrijpt: verdachte) in de avond van 26 januari 2016 een auto probeert te regelen. Uit de gesprekken blijkt dat [medeverdachte 2] aan het zoeken is naar een voertuig om weg te nemen en dat [verdachte] een ‘kastje’ probeert te regelen. Met dit ‘kastje’ wordt (in de contact van de gesprekken) vermoedelijk een apparaat bedoeld waarmee het wegnemen van een voertuig middels het uitlezen van de software van het voertuig mogelijk wordt gemaakt.
In de eerste gesprekken probeert [verdachte] een kastje te regelen voor een Audi RS. Dit kastje probeert hij te regelen bij [naam 3] en bij [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Tussentijds wordt er tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] heel kort gesproken over een BMW M5.
Op het moment dat het kastje is geregeld (welke uiteindelijk niet is gebruikt) krijgt [verdachte] te horen van [medeverdachte 2] dat de ‘dikke M’ klaar staat. Wanneer [verdachte] dit aan [medeverdachte 1] laat weten, komt [medeverdachte 1] direct naar Amsterdam toe.
4.2.1. [verdachte] probeert kastje te regelen bij [naam 3]
Te 21.29 uur belt [verdachte] met [naam 3] . In dit gesprek wordt samengevat gezegd:
[verdachte] vraagt wie een kastje heeft van de nieuwste van die torrie. Vervolgens zegt [verdachte] dat er een RS6 uit 2013 gehaald moet worden. [verdachte] vraagt of er niet nu even snel een snelle is. [verdachte] vraagt of [naam 3] nu alsjeblieft een snelle torrie kan regelen. Diegene gaat goede fooi krijgen. [verdachte] zegt dat het binnen nu en no-time moet.
4.2.2. [verdachte] probeert kastje te regelen bij [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]
Te 21.31 uur belt telefoonnummer [verdachte] met [medeverdachte 1] . In dit telefoongesprek geeft [medeverdachte 1] op een bepaald moment de telefoon over aan [naam 4] . In dit gesprek wordt samengevat gezegd:
[verdachte] vraagt aan [medeverdachte 2] of hij het kastje heeft hoe hij die rooie heeft weggehaald [medeverdachte 2] zegt dat hij het heeft, maar dat deze maar tot 2009 kan. [verdachte] wilt er eentje voor 2013. [verdachte] zegt volgend dat ‘die mattie van hem’, die zou meegaan met ‘jullie’ er nu een van 2013 kan weghalen. [verdachte] zegt dat hij ‘hem’ heeft verteld over de M-Cinc, maar dat die gasten er 3-kop voor willen hebben. [medeverdachte 1] zegt dat hij er zo aan komt. [verdachte] zegt dat ‘die andere’ tegen hem praat en dat ‘hij’ nu ook aan het regelen is, want [verdachte] heeft tegen ‘hem’ gezegd dat als ‘hij’ een viewieler regelt, dat ‘hij’ met ‘ hun’ is. [verdachte] vraagt of [medeverdachte 1] hem niet teleur wilt stellen met het regelen van het ding.
4.6 Auto is geregeld
Opmerkelijk is dat na alle gesprekken over een kastje dat geregeld moest worden voor vermoedelijk een Audi RS, toch ineens uit een gesprek blijkt dat er een ‘dikke M’ (vermoedelijk BMW M-serie) gepakt is.
4.6.1. Dikke M onder portiek
Te 23.28 uur wordt [verdachte] gebeld door [medeverdachte 2] . In het gesprek meldt [medeverdachte 2] dat iets onder de portiek staat, waarop [verdachte] vraagt of het een ‘dikke M’ is. Hierop wordt bevestigend geantwoord door [medeverdachte 2] .
4.6.2 [verdachte] stelt [medeverdachte 1] op de hoogte dat er ‘vierwieler’ is geregeld
In de opeenvolgende gesprekken probeert [verdachte] [medeverdachte 1] te bereiken. Te 23.30 uur krijgt hij [medeverdachte 1] aan de lijn. In dit gesprek zegt [verdachte] dat er een ‘dikke vierwieler’ geregeld is voor ‘jullie’. [medeverdachte 1] zegt dat hij er nu aan komt.
[verdachte] zegt dat hij net gebeld is en zegt dat ‘hij’ het ding nu heeft geregeld. [verdachte] zegt dat ‘hij’ het op de poffoe heeft gepakt en als het lukt dat er 3 kop geregeld moet worden.
6.Auto weggezet in garagebox in Utrecht
Uit een tapgesprek later op de avond welke [verdachte] met [medeverdachte 1] voert, blijkt dat [medeverdachte 1] ‘het ding’ (waarmee vermoedelijk BMW M5 bedoeld wordt) in de box heeft gezet. Eerder op de avond probeerde [medeverdachte 1] de auto weg te zetten bij vermoedelijk [naam 5] . Echter dit lukte niet. Hierna gaat [medeverdachte 1] naar Utrecht en stuurt hij een straatnaam Colombiadreef. Vermoedelijk heeft de BMW M5 in een garagebox in de omgeving van de Colombiadreef geparkeerd gestaan.
8.Aantreffen BMW M5
Op 07-02-2017 werd er een garage gelegen aan de [adres 4] leeggehaald naar aanleiding van het overlijden van de eigenaresse van de garage. De nabestaanden treffen in de garage een BMW aan.
Uit onderzoek van de Duitse politie bleek dat het een BMW M5 betrof die mogelijk in Nederland als gestolen geregistreerd stond. Uit onderzoek van de Duitse politie bleek dat de BMW vermoedelijk gebruikt was bij een zogenaamde “plofkraak”.
Door een getuige was gezien dat na de plofkraak in Neukirchen-Vluyn een BMW was weggereden. Gezien de aangetroffen goederen in de BMW en in de garage is de BMW waarschijnlijk gebruikt bij bovengenoemde plofkraak. De navolgende goederen werden in de BMW en in de garage aangetroffen:
- Flessen Ammoniak
- Twee sets Gasflessen (BMW)
- Accessoires behoren bij de gasflessen bedoeld voor een plofkraak (BMW)
- Twee sporttassen inhoud onbekend (BMW)
- Twee geldcassettes afkomstig uit de geldautomaat in Neukirchen-Vluyn. (BMW)
Op de BMW werden twee verschillende Nederlandse kentekenplaten ( [kenteken 4] en [kenteken 5] ) aangetroffen, welke beiden in de nacht van 31 januari 2017 op 1 februari 201 zijn weggenomen aan de [adres 7] en [adres 8] te Utrecht.
7.Track and trace (7 februari 2017)
Uit onderzoek is gebleken dat de Kia Rio, voorzien van kenteken [kenteken 2] , welke door de vriendin van [medeverdachte 1] gehuurd was en in gebruik was bij [medeverdachte 1] , voorzien was van een Track and Trace. Uit deze gegevens is gebleken dat het voertuig laat op de avond van 7 februari 2017 naar Duisburg is gereden en is gestopt bij de [adres 9] .
Opvallend is dat de BMW M5 in een garage werd aangetroffen, welke op 250 meter afstand ligt van de locatie waar de Kia is gestopt in Duisburg. Daarnaast is het tevens opvallend dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] voordat de Kia naar Duisburg reed op camerabeelden zijn herkend en op de terugweg uit Duisburg nogmaals.
8.Gesprekken over daderinformatie
Op 08-02-2016 te 02:13 uur vond er een telefoongesprek plaats tussen [medeverdachte 1] en [naam 4] (het hof begrijpt [medeverdachte 2] [naam 4] ). Dit gesprek vond plaats in dezelfde nacht nadat de Kia Rio in Duisburg is geweest. Uit dit gesprek blijkt dat er met ‘B’ vermoedelijk BMW bedoeld wordt en dat [medeverdachte 1] bij de garagebox is geweest, maar dat de BMW is weggehaald. Daarnaast spreekt [medeverdachte 1] over dat het 10 dagen terug gebeurd is en ze gaan ervan uit dat de auto niet is weggehaald door de politie. [medeverdachte 1] zegt dat ze sowieso gepakt waren door de politie als de auto in beslag had genomen.
Ook spreekt hij over setjes en cassettes die vermoedelijk in de auto lagen. In de aangetroffen BMW lagen twee sets gasflessen welke gebruikt worden bij een plofkraak en 2 geldcassettes die afkomstig zijn uit de geldautomaat in Neukirchen-Vluyn.
10.
Het proces-verbaal van bevindingen tapgesprek met nummer 2016147035 van 17 januari 2017, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5] (Zaak 13 Oliekan – Plofkraak Duitsland, doorgenummerde pagina’s 83-84).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Kennelijk aangaande de telecommunicatie van de twee hierna gerelateerde telefoonnummers te weten: + [telefoonnummer 2] en + [telefoonnummer 1] , kan gesteld worden dat deze telefoonnummers in gebruik zijn bij [medeverdachte 1] .
11.
Het proces-verbaal van bevindingen met nummer 2016147035, van 7 augustus 2017, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 8] (Zaak 13 Oliekan – Plofkraak Duitsland, doorgenummerde pagina’s 366-367).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Op 19 januari 2017 is er een technisch hulpmiddel aangesloten op telefoonnummer [telefoonnummer 1] omdat het vermoeden bestond dat dit telefoonnummer in gebruik was bij [medeverdachte 1] . Later bleek dat [medeverdachte 1] sporadisch wel gebruik maakt van dit telefoonnummer maar over het algemeen gebruikt werd door iemand anders, namelijk [verdachte] . Hieronder worden twee gesprekken benoemd waardoor vast is komen te staan dat [verdachte] de gebruiker was van genoemd telefoonnummer.
Gesprek met oom en Politie
Op 23 januari 2017 om 14:00 uur wordt er gebeld door nummer [telefoonnummer 3] naar telefoonnummer [telefoonnummer 1] . De gebruiker van telefoonnummer [ [telefoonnummer 3] ] is een man die in het begin van het gesprek praat in het Marokkaans met [verdachte] . In het Nederlands zegt de man later dat er iemand van de Top 600 van de politie bij hem aan de deur staat die een afspraak met [verdachte] wil maken.
Ik, verbalisant, heb kort daarna gebeld met collega [verbalisant 1] . Ik heb hem gevraagd met wie hij een afspraak heeft gemaakt. Collega [verbalisant 1] vertelde mij dat hij een afspraak heeft gemaakt met [verdachte] , geboren op [geboortedag 1] 1992, omdat hij ergens ingeschreven staat waar hij niet verblijft en dat kan consequenties hebben voor zijn uitkering. Omdat hij [verdachte] niet kon bereiken is hij naar een oom gegaan om [verdachte] te bereiken. Deze oom heeft [verdachte] vervolgens gebeld.
Telefoongesprek met de gemeente Amsterdam
Op 24 januari 2016 (het hof begrijpt: 2017) wordt er gebeld met telefoonnummer [telefoonnummer 1] naar het telefoonnummer [telefoonnummer 4] . Dit is een telefoonnummer dat wordt gebruikt door de gemeente Amsterdam, afdeling werk participatie en inkomen.
[verdachte] zegt dat hij zijn uitkering niet heeft gekregen. De medewerker van de gemeente vraagt om zijn Burgerservicenummer. [verdachte] geeft vervolgens op: [nummer] .
Bij onderzoek in het Gemeentelijke Basisadministratie blijkt dat BSN [nummer] het BSN is van [verdachte] , geboren [geboortedag 1] 1992, te [geboorteplaats 1] .
12.
Het proces-verbaal van observatie met nummer 2016147035 van 23 februari 2017, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 8] (Zaak 13 Oliekan – Plofkraak Duitsland, doorgenummerde pagina’s 123-125).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
20:24 Ziet [medeverdachte 1] , [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] al enkele minuten naar het scherm van de tablet staan te kijken voor de [bedrijf] op de [locatie 3]
20:40 Ziet dat dezelfde vier mannen nog steeds staan te praten op dezelfde locatie.
13.
Het proces-verbaal van bevindingen met nummer 2016147035 van 10 april 2017, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar
[verbalisant 3] (Zaak 13 Oliekan – Plofkraak Duitsland, doorgenummerde pagina’s 150-155).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Op 17 februari 2017 om 04:46 uur wordt een plofkraak gepleegd in Aachen Simmerath. Even voor de plofkraak wordt een Audi met kenteken [kenteken 3] , welk kenteken bleek te zijn gestolen in Utrecht, in de buurt geflitst vanwege een snelheidsovertreding. Op de foto zijn ongemaskerde mannen te zien. Even na de plofkraak wort het voertuig opnieuw geflitst, maar deze keer zijn de inzittenden gemaskerd.
2.Herkenning inzittenden van de Audi [kenteken 3]
2.1. 100%herkenning [medeverdachte 2]
Op de foto uit alinea 1 herken ik de persoon rechts (bestuurder) als zijnde:
[medeverdachte 2] , geboren [geboortedag 2] -1983 te [geboorteplaats 2]
Ik herkende [medeverdachte 2] onmiddellijk toen ik de afbeelding zag. Over zijn identiteit was mij door anderen geen informatie verstrekt. Ik herken [medeverdachte 2] ambtshalve naar aanleiding van een eerder onderzoek (13Oliekan) van een plofkraak gepleegd te Neukirchen-Vluyn (Duitsland) waarin [medeverdachte 2] als verdachte wordt gezien. Ik heb [medeverdachte 2] meerdere malen tijdens observaties gezien en op gevorderde camerabeelden. Ik herken [medeverdachte 2] onder andere aan verschillende gezichtskenmerken, namelijk de vorm van de oren, spitse neus, vlakke jukbeenderen en baardgroei.
2.2. 100%herkenning [medeverdachte 1]
Op de foto uit alinea 1 herken ik de persoon in het midden (op de achterbank) als zijnde:
[medeverdachte 1] , geboren op [geboortedag 3] 1990 te [geboorteplaats 3]
Ik herkende [medeverdachte 1] na nadere bestudering van de afbeelding. Over zijn identiteit was mij door anderen geen informatie verstrekt. De gezichtskenmerken die ik herken zijn de kaaklijn, vorm van de kin, de kleine mond en de vlassige snor met een kalend plekje in het midden van de snor tussen de bovenlip en de neus. [medeverdachte 1] wordt tevens als verdachte gezien in dezelfde plofkraak in Neukirchen-Vluyn van 01-02-2017.
Uit onderzoek 13 Oliekan is gebleken dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 05-02-2017 vermoedelijk een voorverkenning hebben gedaan voor het plegen van een plofkraak in Herzogenrath (Duitsland). Dit blijkt uit GPS van het gebruikte voertuig. Op camerabeelden werden vervolgens als inzittende van het voertuig [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [naam 6] herkend.
3.Diefstal kentekenplaten [kenteken 3]
Uit onderzoek is gebleken dat de genoemde kentekenplaten ( [kenteken 3] ) zijn gestolen tussen 16 februari 2017 18:00 uur en 17 februari 2017 06:00 uur vanaf een parkeerplaats ter hoogte van de [adres 10] .
Uit het onderzoek van de plofkraak in Neukirchen-Vluyn van 01-02-2017 is gebleken dat er gebruik is gemaakt van een gestolen BMW M5, welke voorafgaand aan de plofkraak vermoedelijk gestald heeft gestaan in de nabije omgeving van de Colombiadreef te Utrecht. Bij het aantreffen van deze BMW zaten er twee verschillende gestolen kentekenplaten op het voertuig. Beide kentekenplaten waren weggenomen vanaf de [adres 7] en [adres 8] te Utrecht op de avond voorafgaand aan de plofkraak. De [adres 7] en [adres 8] en de Colombiadreef liggen op 100 meter van elkaar vandaan.
Opmerkelijk is dat de [adres 10] op 850 meter afstand van de Colombiadreef ligt. Dit is opvallend dichtbij elkaar. tevens zijn deze kentekenplaten ook de avond voorafgaand aan deze plofkraak gestolen. Qua locatie en tijdsspanne van diefstal van de kentekenplaten, komen de voorbereiding van de plofkraak in Neukirchen-Vluyn van 01-02-2017 en de plofkraak in Aachen Simmerath van 17-02-2017 mogelijk met elkaar overeen.
6.Gesprek over plofkraak in Chaam
Op 17-02-2017 omstreeks 14:39 uur belt [verdachte] met de [telefoonnummer 5] . In dit gesprek wordt samengevat gezegd dat [verdachte] heel bezorgd is over iets en vraagt of ‘hij’ (uit de context is op te maken dat hiermee vermoedelijk wordt gesproken over [medeverdachte 1] ) daadwerkelijk is thuisgekomen. [verdachte] heeft namelijk op het nieuws gezien dat er 4 gasten zijn opgepakt.
Uit de context was destijds al op te maken dat [verdachte] bang was dat [medeverdachte 1] opgepakt was bij de plofkraak in Chaam welke is gepleegd op 17 februari 2017 omstreeks 02:46 uur. Opmerkelijk is dat [verdachte] klaarblijkelijk een link legt tussen deze plofkraak en eventuele betrokkenheid van [medeverdachte 1] .
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 primair en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
2.
primairhij op 13 februari 2017 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (merk Kia, type Rio, gekentekend [kenteken 2] ), toebehorende aan [slachtoffer 2] (autoverhuur) (gevestigd aan de [adres 2] ), waarbij verdachte die weg te nemen personenauto onder hun bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
3.
hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 2 augustus 2017 in elk geval in Nederland en/of de Bondsrepubliek Duitsland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten (onder andere)
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
- het stelen en/of helen en/of verduisteren van een of meer (personen) auto's en
- het stelen en/of helen van een of meer kentekenpla(a)t(en) en/of
- het plegen van een of meer (plof)kraken op/van bankautoma(a)t(en)/geldautoma(a)t(en) en/of
- het vernielen van een of meer bankautoma(a)ten)/geldautoma(a)t(en).
Hetgeen onder 2 primair en 3 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 2 primair en 3 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 2 primair bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Strafbaarheid van de verdachte
Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 2 primair en 3 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 2 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte is betrokken geweest bij de voorbereiding van de diefstal van een BMW in Amsterdam op 25/26 januari 2017. Deze betrokkenheid is echter onvoldoende gebleken om te komen tot een strafrechtelijke duiding van zijn handelen daarbij. Deze BMW is meer dan vermoedelijk gebruikt bij een plofkraak op 1 februari 2017 in Duitsland waar [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bij betrokken lijken te zijn.
De verdachte heeft zich samen met [medeverdachte 1] schuldig gemaakt aan de diefstal van een huurauto op 13 februari 2017. Vijf dagen nadat de eerste huurtermijn was verlopen en de huur voor een nieuwe termijn niet was betaald, heeft de autoverhuurder de auto weten terug te halen. De verdachte heeft samen met zijn mededader de betreffende auto op buitengewoon brutale wijze weggenomen vanaf het terrein van de autoverhuurder.
Met deze huurauto is meermalen door onder meer [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar Duitsland gereisd. Het hof gaat ervan uit dat deze reizen in verband stonden met gepleegde en nog te plegen plofkraken. Ook de verdachte is minst genomen op een van die reizen mee geweest naar Duitsland. De verdachte heeft ook telefonische contacten gehad waaruit is op te maken dat hij wetenschap had van plofkraken waar [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] meer dan vermoedelijk bij betrokken zijn geweest.
De verdachte heeft gelet op dit alles deel uitgemaakt van een criminele organisatie die zich bezighield met het plegen van diefstallen en plofkraken. Een criminele organisatie ondermijnt het openbaar gezag en de rechtsorde. Naar het oordeel van het hof komt voor de verdachte slechts een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur als passende straf in aanmerking.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 16 juli 2019 is hij eerder ter zake van vermogensdelicten onherroepelijk veroordeeld, hetgeen het hof in zijn nadeel weegt.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 47, 57, 63, 140 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 1 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2 primair en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 primair en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (vijftien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. van Amsterdam, mr. J.D.L. Nuis en mr. J.W.H.G. Loyson, in tegenwoordigheid van mr. S.W.H. Bootsma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
21 augustus 2019.
mr. A.M. van Amsterdam is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]