ECLI:NL:GHAMS:2019:5172

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 augustus 2019
Publicatiedatum
30 juni 2024
Zaaknummer
23-003314-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep inzake Wet op de kansspelen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 21 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 7 september 2017. De verdachte, geboren in 1974 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was in hoger beroep gegaan tegen een eerdere veroordeling. De tenlastelegging betrof het geven van gelegenheid tot gokken zonder vergunning, zoals voorgeschreven door de Wet op de kansspelen. Het hof heeft de zaak onderzocht op basis van de zitting van 7 augustus 2019 en de eerdere zitting in eerste aanleg. De advocaat-generaal had een taakstraf geëist, maar het hof kwam tot de conclusie dat de verdachte niet bewezen kon worden dat hij gelegenheid had gegeven tot gokken. De getuigenverklaringen waren niet eenduidig en de omstandigheden rondom de aangetroffen computer en de website gaven onvoldoende bewijs om de verdachte te veroordelen. Het hof heeft daarom het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003314-17
datum uitspraak: 21 augustus 2019
TEGENSPRAAK (bepaaldelijk gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis
van de economische kamer van de rechtbank Amsterdam van 7 september 2017 in de strafzaak
onder parketnummer 13-151004-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1974,
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
7 augustus 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 7 september 2012 tot en met
9 september 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, meermalen, althans éénmaal, (telkens)
in [café] (gevestigd op de [adres]) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk gelegenheid heeft gegeven aan (personen uit) het publiek om door middel van het/een (kans)spel (op de website(s)) [website], in elk geval enig (kans)spel, mede te dingen naar prijzen en/of premies, waarbij de aanwijzing der winnaar geschiedde door enige kansbepaling waarop de deelnemers in het algemeen geen overwegende invloed konden uitoefenen, terwijl daarvoor (telkens) geen vergunning ingevolge de Wet op de kansspelen was verleend.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt
dan de rechtbank.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 40 uren, waarvan 20 uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.

Vrijspraak

De verdachte was ten tijde van de inval door de politie op 9 mei 2015 aanwezig in het koffiehuis [café].
In het koffiehuis stond een computer met daarop ten tijde van de politie-inval de geopende
Duitse website [website]. Via die site kan worden gegokt op de uitslagen van sportwedstrijden, waaronder voetbalwedstrijden.
De tenlastelegging stelt de vraag aan de orde, kort gezegd, of de verdachte aan de klanten gelegenheid heeft gegeven door middel van een kansspel mee te dingen naar prijzen. Anders gezegd: heeft de verdachte gelegenheid gegeven tot gokken? Gelet op de verwijzing naar de website die ten tijde van
de inval op de computer openstond en ook overigens tegen de achtergrond van het dossier, is in de tenlastelegging kennelijk bedoeld: met behulp van de in het café aanwezige computer.
Bij de beoordeling van die vraag moet worden vooropgesteld dat in beginsel met elke computer die is verbonden met internet toegang kan worden verkregen tot websites waarop een kansspel kan worden gespeeld. Dit geldt ook voor moderne mobiele telefoons (smartphones), die via een wifiverbinding of
via de dataverbinding van hun provider toegang hebben tot internet. Naar de letter van de wet zou
artikel 1 van de Wet op de kansspelen (hierna: WOK) dus ook betrekking hebben op het ter beschikking stellen van een computer met internettoegang of zelfs het ter beschikking stellen van een wifi- of andere dataverbinding. Daarmee zouden in het huidige tijdsgewricht heel veel bedrijven en instellingen onder het bereik van de strafbepaling kunnen worden gebracht.
De wetsgeschiedenis geeft hieromtrent geen duidelijkheid, maar een zo ruim bereik van
artikel 1, aanhef en onder a, WOK kan niet de bedoeling van de wetgever zijn geweest. Om in deze zaak tot een bewezenverklaring te kunnen komen zullen, naast de aanwezige computer met internettoegang en de geopende website, andere feiten en omstandigheden moeten komen vast te staan, die dwingen tot de conclusie dat de verdachte gelegenheid heeft gegeven tot gokken, als bedoeld in
artikel 1, aanhef en onder a, WOK.
De op 9 september 2015 aangetroffen klanten zijn allen ten tijde van de inval gehoord.
Van de 26 gehoorde getuigen heeft het merendeel verklaard dat er niet werd gegokt in het koffiehuis.
De getuigen [getuige 1], [getuige 2] en [getuige 3] hebben bij de politie wel verklaard dat er werd gegokt.
Nog daargelaten de vraag in hoeverre deze verklaringen betrouwbaar zijn gelet op hetgeen door de raadsvrouw is aangevoerd op dit punt en dat deze getuigen bij de raadsheer-commissaris een andere verklaring hebben afgelegd, kan uit de verklaringen bij de politie slechts worden geconcludeerd dat
er wordt gegokt in het café maar volgt hieruit niet dat er een relatie tussen de verdachte en het gokken bestond en wat deze relatie inhield.
Ook de overige bevindingen geven daarover onvoldoende duidelijkheid. Het aantreffen van een kladblok naast de computer met daarop notities met opeenvolgende nummers (die indiceren dat met een account is gegokt) en soortgelijke notities bij de fouillering van de verdachte (die een enveloppe met ongeveer € 1.200,00 bij zich droeg) roept weliswaar vragen op maar dat is onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen dat de verdachte daadwerkelijk gelegenheid heeft geboden tot gokken.
Nu het ten laste gelegde niet is bewezen zal de verdachte daarvan worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de economische kamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting
hadden mr. A.M. van Amsterdam, mr. J.D.L. Nuis en mr. S. Clement, in tegenwoordigheid van
mr. S.W.H. Bootsma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof
van 21 augustus 2019.
mr. A.M. van Amsterdam en mr. S.W.H. Bootsma zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]