ECLI:NL:GHAMS:2019:5139

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 mei 2019
Publicatiedatum
21 oktober 2021
Zaaknummer
23-003328-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot oplichting en heling met valse aangifte en gestolen goederen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte is beschuldigd van poging tot oplichting en heling. De verdachte heeft samen met anderen geprobeerd een verzekeringsmaatschappij op te lichten door valse aangifte te doen van diefstal van een auto, met de intentie deze auto met valse kentekens door te verkopen. Daarnaast had de verdachte goederen in zijn bezit die waren gestolen bij een inbraak. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep voor bepaalde vrijspraken van de rechtbank, maar heeft de verdachte wel vrijgesproken van de poging tot oplichting, omdat de oplichting al was voltooid. Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan heling en poging tot oplichting, en heeft de straf bepaald op vijf maanden gevangenisstraf, rekening houdend met eerdere veroordelingen en de ernst van de feiten. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig is bevonden aan de feiten die de schade zouden hebben veroorzaakt. Het hof heeft ook beslist over de verbeurdverklaring van in beslag genomen goederen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-003328-17
Datum uitspraak: 13 mei 2019
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 14 september 2017 in de strafzaak onder parketnummer 13-650293-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
29 april 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door de rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 1 en onder 5 is ten laste gelegd. Tevens heeft de rechtbank ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde de verdachte vrijgesproken van de poging tot oplichting voor zover betrekking hebbende op de [creditcard 1] . Het hof verstaat de tenlastelegging onder 2 zo dat dit deel als impliciet cumulatief is tenlastegelegd.
Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak.
Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissingen geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien
niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraken.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging – en voor zover nog inhoudelijk aan het oordeel van het hof is onderworpen – is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
2:
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 28 september 2014 en/of 10 oktober 2014 te Amsterdam en/of te Maarssen, in elk geval in Nederland, (telkens) ter uitvoering van het door de verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meer creditcardmaatschappij(en), te weten [BV 1] BV en/of [slachtoffer 1] , heeft bewogen tot de afgifte van een of meer creditcard(s) ( [creditcard 2] ), in elk geval van enig goed, met voren omschreven oogmerk (telkens) – zakelijk weergegeven – opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
bij de aanvraag van die creditcard(s) een of meer salarisspecificatie(s) van [BV 2] BV op zijn, verdachtes, naam heeft gevoegd en hij, verdachte, niet bij voornoemd bedrijf werkzaam was en/of hij, verdachte, geen salaris van voornoemd bedrijf ontving, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf/die voorgenomen misdrijven (telkens) niet is voltooid.
3
primair:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 20 maart 2015 tot en met 22 maart 2015 te Diemen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (in/uit een woning) heeft weggenomen een of meer (akten)tas(sen) en/of een of meer jas(sen) en/of een of meer paar schoenen/laars(zen) en/of een of meer horloge(s) en/of een of meer siera(a)d(en) en/of een of meer munt(en) (guldens) en/of biljet(ten) (guldens) en/of een of meer postzegel(s) (postzegelverzameling) en/of een herdenkingsmunt en/of een (kunst)beeld en/of een vulpen en/of een geldbedrag van (ongeveer) 400 euro en/of een of meer sleutel(s) (waaronder (onder meer) de auto-/reservesleutel(s) van een of meer personenauto('s) (merk Audi, kenteken [kenteken 1] en/of merk Opel Astra, kenteken [kenteken 2] ) en/of een personenauto (merk Audi, kenteken [kenteken 1] ) en/of een kentekenbewijs (behorende bij de personenauto met het kenteken [kenteken 1] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) door de woning van die [benadeelde 1] en/of [slachtoffer 2] te betreden en/of binnen te gaan door het slot van de schuifpui aan de achterzijde van die woning te forceren en/of open te breken, in elk geval door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3 subsidiair:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 20 maart 2015 tot en met 23 maart 2015 te Diemen en/of te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een of meermalen (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, de autosleutel en/of het kentekenbewijs van een personenauto met het kenteken [kenteken 1] heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen (telkens) wist(en) dan wel redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
4:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 06 juli 2015 tot en met 09 juli 2015 te Amsterdam en/of te Diemen en/of te Rotterdam, in elk geval in Nederland en/of te Mol, in elk geval in Belgie, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [BV 3] BV en/of [slachtoffer 3] te bewegen tot de afgifte van een (hogere) schade uitkering, in elk geval van enig goed, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, valse aangifte heeft gedaan van diefstal van een personenauto (VW Golf Plus, kenteken [kenteken 3] ) en/of die valse aangifte heeft gebruikt en/of gemaild naar [BV 3] ( [BV 3] ) om een (hogere) schade uitkering te verkrijgen;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep voor zover inhoudelijk aan het oordeel van het hof onderworpen zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring en een andere strafoplegging komt dan de rechtbank.

Vrijspraak feit 2

De advocaat-generaal heeft bewezenverklaring gevorderd van de – voor zover aan het oordeel van het hof nog onderworpen – onder 2 ten laste gelegde poging tot oplichting van [BV 1] (hierna: [BV 1] ) tot afgifte van een creditcard ( [creditcard 2] ).
Ten laste is gelegd dat de verdachte heeft geprobeerd [BV 1] te bewegen tot afgifte van een creditcard, terwijl de uitvoering van deze oplichting niet is voltooid. Het hof stelt op grond van de dossierstukken echter vast dat [BV 1] na beoordeling van de aanvraag de creditcard heeft afgegeven aan de verdachte. Dit betekent dan ook dat de oplichting is voltooid. Aangezien geen voltooide oplichting ten laste gelegd, maar een poging tot oplichting, moet het hof de verdachte vrijspreken van het onder 2 ten laste gelegde feit.

Vrijspraak feit 3 primair

De advocaat-generaal heeft bewezenverklaring van het onder 3 primair tenlastegelegde gevorderd en daartoe aangevoerd dat een deel van de buit van de inbraak is aangetroffen in de auto van de verdachte en hij en zijn medeverdachte passen in het door getuigen genoemde signalement van de daders.
Het hof overweegt als volgt.
De ten laste gelegde inbraak in de woning aan de [adres 2] te Diemen heeft plaatsgevonden in een tijdsbestek van ongeveer 44 uur, tussen 20 maart 2015 vanaf 06.00 uur en 22 maart 2015 rond 02.00 uur. In de buurt van de woning werden op 21 maart 2015 omstreeks 23.45 uur twee jonge mannen gezien met een donkere huidskleur, van wie de ene lang en dun was en de andere kleiner met kort kroeshaar.
De verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] (parketnummer 23-002002-17) zijn op 23 maart 2015 omstreeks 00.20 uur aangetroffen in de auto van de verdachte. In deze auto zijn het kentekenbewijs en de autosleutels aangetroffen die bij de inbraak in de woning aan de [adres 2] te Diemen zijn buitgemaakt.
Het hof kan aan de hand van de stukken van het dossier niet vaststellen op welk moment in de tenlastegelegde periode de inbraak is gepleegd. Onduidelijk is of de hiervoor genoemde jonge mannen op enige wijze bij die inbraak betrokken waren. Bovendien zijn de opgegeven signalementen zeer algemeen zonder specifieke persoonskenmerken. Onder deze omstandigheden is het aantreffen van een deel van de buit in de auto van de verdachte en het feit dat hij en zijn medeverdachte passen in het gegeven signalement van de jonge mannen, onvoldoende redengevend voor het bewijs dat de verdachte (mede)dader is van de inbraak. Het dossier bevat ook voor het overige geen bewijs waaruit de betrokkenheid van de verdachte bij de inbraak blijkt.
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van het hof niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 3 primair is ten laste gelegd.

Bewijsoverwegingen

Doorzoeking auto
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat de (gestolen) goederen en de laptop van de verdachte met daarop (valse) salarisspecificaties die de politie heeft aangetroffen tijdens het onderzoek aan de auto van de verdachte moeten worden uitgesloten van het bewijs, nu het een onrechtmatige doorzoeking betrof. De doorzoeking vond plaats zonder dat sprake was van een redelijk vermoeden dat de verdachte en/of de medeverdachte, de bijrijder, zich op dat moment schuldig maakten aan een overtreding van de Opiumwet. De wettelijke waarborgen waarbij de doorzoeking van een auto zijn omgeven zijn willens en weten omzeild door de verbalisanten. Er is sprake van een onherstelbaar vormverzuim waardoor de verdachte is benadeeld. Zijn recht op privacy is geschonden en hij is publiekelijk vernederd en gestigmatiseerd als crimineel. De in beslag genomen goederen die in de auto zijn aangetroffen en de resultaten van het onderzoek aan deze goederen zijn een rechtsreeks gevolg van dit onrechtmatige onderzoek en moeten van het bewijs worden uitgesloten.
Uit de stukken van het dossier blijkt dat de politieambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] de (huur)auto van de verdachte hebben gecontroleerd op grond van de Wegenverkeerswet 1994. De verdachte bestuurde de auto, medeverdachte [medeverdachte] zat op de bijrijdersstoel. [medeverdachte] had een joint in zijn hand. [verbalisant 1] zag dat [medeverdachte] een klein model Zip-bag bij zich had. Een dergelijk tasje wordt volgens [verbalisant 1] gebruikt voor het vervoeren van verdovende middelen. Uit de politiesystemen bleek dat de verdachte eerder was aangehouden voor het vervaardigen van softdrugs. Op grond van het voorgaande is wegens verdenking van een misdrijf genoemd in de Opiumwet de auto doorzocht.
Het hof is, met de raadsman, van oordeel dat de aan de doorzoeking van de auto ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden onvoldoende waren voor een redelijk vermoeden van schuld aan overtreding van de Opiumwet. Gelet hierop was de doorzoeking niet rechtmatig en is sprake van een onherstelbaar vormverzuim, als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). Het hof dient derhalve te beoordelen of en zo ja, welke rechtsgevolgen aan dat verzuim dienen te worden verbonden. Het hof neemt daarbij in aanmerking het belang dat het geschonden voorschrift (artikel 9 van de Opiumwet) dient, de ernst van het verzuim en het nadeel dat door het verzuim is veroorzaakt.
Het hof is van oordeel dat de belangen van de verdachte door de onrechtmatige doorzoeking niet dusdanig zijn geschonden dat bewijsuitsluiting van de in de auto aangetroffen goederen moet volgen.
Wel ziet het hof aanleiding strafvermindering toe te passen. Voor de mate waarin strafvermindering zal worden toegepast, wijst het hof op hetgeen hierna onder ‘oplegging van straf’ is overwogen.
Doorzoeking mobiele telefoon
De raadsman heeft aangevoerd dat een telefoon, iPhone 4, is onderzocht. Het geheugen van de telefoon met foto’s, tekstberichten, en filmpjes is bekeken en op basis daarvan is geconcludeerd dat de telefoon van de verdachte is. Op die filmpjes en foto’s zijn de familie, het gezin en kinderen en het sociale leven van de verdachte te zien. Dat onderzoek heeft een gigantische inbreuk gemaakt op de privacy van de verdachte en is ook zo verstrekkend geweest dat een min of meer compleet beeld is verkregen van bepaalde aspecten van het persoonlijke leven van de verdachte (ECLI:NL:HR:2017:584). Dit onderzoek kon dan ook niet worden gebaseerd op artikel 94 Sv. Het resultaat van dit onderzoek, te weten dat de verdachte de gebruiker van deze telefoon is, dient dan ook van het bewijs te worden uitgesloten.
Het hof overweegt dat uit het dossier niet duidelijk wordt hoeveel foto’s, filmpjes en tekstberichten door de verbalisant zijn bekeken. Het is daardoor niet precies vast te stellen of en in hoeverre er een inbreuk is gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de verdachte. Nu de verbalisant melding maakt van een grote hoeveelheid data in de iPhone en niet duidelijk wordt hoeveel data precies is bekeken, maar de verbalisant wel heeft kunnen vaststellen dat het de verdachte betreft, gaat het hof er – in het voordeel van de verdachte – vanuit dat een min of meer compleet beeld is verkregen van bepaalde aspecten van het persoonlijke leven van de verdachte. Gelet hierop was de doorzoeking van de mobiele telefoon op grond van artikel 94 Sv niet rechtmatig en is er sprake van een onherstelbaar vormverzuim, als bedoeld in artikel 359a Sv. Het hof dient derhalve te beoordelen of en zo ja, welke rechtsgevolgen aan dat verzuim dienen te worden verbonden. Het hof neemt daarbij in aanmerking het belang dat het geschonden voorschrift dient, de ernst van het verzuim en het nadeel dat door het verzuim is veroorzaakt.
Het hof merkt op dat het door de raadsman genoemde arrest van de Hoge Raad is gewezen nadat het onderhavige onderzoek heeft plaatsgevonden. Het hof heeft geen reden te veronderstellen dat de betrokken politieambtenaar moedwillig verkeerd heeft gehandeld. Voorts overweegt het hof dat reeds op basis van de in de auto van de verdachte aangetroffen goederen een redelijk vermoeden van schuld was ontstaan en dat indien zou zijn verzocht om een bevel van de officier van justitie en/of een machtiging van de rechter-commissaris aangenomen kan worden dat deze gegeven zou(den) zijn.
Het hof is daarom van oordeel dat kan worden volstaan met louter de constatering van het vormverzuim.
Feit 3 subsidiair
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de heling van het gestolen kentekenbewijs en de autosleutel. De autosleutel bevond zich onder de stoel van de bijrijder en de kentekenbewijzen zaten in de deur bij de bijrijder. Verdachte was daarvan niet op de hoogte. Gelet op de plaatsen waar de gestolen goederen zijn aangetroffen, kan niet worden bewezen dat de verdachte op de hoogte was van deze goederen in zijn auto en dat hij opzet had op het voorhanden hebben van deze spullen. Door deze onwetendheid had de verdachte ook geen beschikkingsmacht over deze spullen. De verdachte moet worden vrijgesproken.
Het hof overweegt als volgt.
De gestolen goederen, de autosleutel en de kentekenbewijzen, die zijn buitgemaakt bij de inbraak in de [adres 2] te Diemen, zijn in de auto van de verdachte aangetroffen, terwijl de verdachte in deze auto reed. Op de mobiele telefoon die onder de verdachte in beslag is genomen, en waarvan op basis van onderzoek is vastgesteld dat deze ook aan de verdachte toebehoort, is een aan de verdachte gestuurd sms-bericht aangetroffen. In dit sms-bericht wordt een beschrijving van goederen vermeld die een treffende overeenkomst vertoont met enkele bij de inbraak buitgemaakte goederen.
Tussen de inbraak en het aantreffen van de gestolen goederen van die inbraak in de auto van de verdachte zit een relatief korte tijdsbestek van maximaal twee dagen. Gelet op de inhoud van het sms-bericht hecht het hof geen geloof aan de verklaring van de verdachte dat hij niet wist dat er in zijn auto goederen lagen die bij de inbraak zijn weggenomen. Het hof betrekt in zijn overweging ook dat de verdachte voor deze feiten en omstandigheden geen aannemelijke verklaring heeft gegeven die met zich brengt dat hij daarvan geen wetenschap had. Onder die omstandigheden is het hof ook van oordeel dat het niet anders kan dan dat hij ten tijde van het voorhanden krijgen wist dat de sleutels en kentekenbewijzen van misdrijf afkomstig waren.
Feit 4
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat de verdachte moet worden vrijgesproken van poging oplichting van [BV 3] . De verdachte heeft geen enkele bijdrage geleverd aan het doen van de valse aangifte of het doorsturen van deze aangifte door aangever [aangever] naar [BV 3] . De verdachte kan derhalve niet als medepleger aansprakelijk worden gesteld voor deze poging tot oplichting.
Ten aanzien van de tapgesprekken kan enkel worden vastgesteld dat het over een Volkswagen Golf gaat, maar nu dit merk een van de meest verkochte automerken in Nederland is, volgt hieruit onvoldoende dat deze gesprekken over de desbetreffende als gestolen opgegeven auto gaan.
Het hof overweegt als volgt.
Op 6 juli 2015 heeft [aangever] , de schoonvader van de verdachte, aangifte gedaan van diefstal van zijn auto in Mol, België. Op 5 juli 2015 omstreeks 23.00 uur zou [aangever] zijn Volkswagen Golf Plus met kenteken [kenteken 3] hebben geparkeerd bij het zwembad in Mol. Toen hij zijn auto op 6 juli 2015 wilde ophalen, zou de auto zijn verdwenen.
Dat dit een valse aangifte betreft kan worden vastgesteld op basis van de gegevens van het bedrijf [bedrijf] . De Volkswagen met kenteken [kenteken 3] is in de periode van 2 juli 2015 tot en met 5 juli 2015 in Amsterdam geregistreerd en vastgelegd. Na 5 juli 2015 hebben er geen registraties meer plaatsgevonden. De laatste registratie was op 5 juli 2015 om 23.11.14 uur op de Burgemeester Stramanweg te Amsterdam. [aangever] kan derhalve nooit elf minuten daarvoor diezelfde auto geparkeerd hebben op een parkeerterrein in België. Deze valse aangifte is gemaild naar zijn verzekeraar [BV 3] .
De nauwe betrokkenheid van de verdachte bij dit feit leidt het hof uit de volgende omstandigheden af.
Voordat [aangever] aangifte deed, maakte de verdachte gebruik van de Golf. Tijdens een observatie op 4 juni 2015 is gezien dat de verdachte in de desbetreffende Volkswagen reed. Daarnaast is op een computer van de verdachte het proces-verbaal aangetroffen van de diefstal van de auto in België. De verdachte heeft voor deze omstandigheid geen verklaring gegeven die hem ontlast. Voorts bevat het dossier meerdere verslagen van opgenomen telefoongesprekken die de verdachte heeft gevoerd. Zo heeft de verdachte op 2 juli 2015 tegen een derde gezegd dat die man ‘die Golf’ niet mag lenen, want ‘die Golf blijft weg, die Golf komt niet meer terug, snap je? Met die andere kens dan blijft die daar.’ In diverse tapgesprekken rondom deze periode wordt door de verdachte over de tap gesproken over ‘kens’ en ‘het fiksen van kens’ waarbij het hof dit begrijpt als het regelen van (andere) kentekens. Op 8 juli 2015 heeft de verdachte een gesprek over de verkoop van een Golf, waarin de verdachte zegt ‘Dat ding staat ready joh. Er is ook een box. Je weer wel, die plus.’ ‘Die golf is ready, die golf staat gewoon hier al he. Alles is gewoon ready’. De gesprekpartner merkt vervolgens op dat je ‘voor die golf echt niet veel’ krijgt.
Tenslotte maakt de verdachte op 14 juli 2015 een afspraak met een medewerker van een winkel in Almere om een sleutel bij te laten maken voor zijn auto, een Golf 5 plus uit bouwjaar 2007. Op 20 juli 2015 heeft de verdachte nogmaals contact met de sleutelmaker om de afspraak te verzetten naar ‘morgenochtend 11.00 uur’ en belt de verdachte vervolgens [naam 1] met de mededeling dat hij morgen om 11.00 uur bij hem moet zijn. Op 21 juli 2015 gaat [naam 1] met een auto naar de sleutelmaker. Er is veel belcontact tussen de verdachte en [naam 1] omdat volgens [naam 1] veel politie aanwezig is bij de sleutelmaker en de auto. De verdachte zegt dan ‘Ze kunnen niet voor de auto komen, niemand weet erover, ze kunnen over deze ding niet weten.’ Als [naam 1] de verdachte vertelt dat een politieman hem heeft verteld dat het die auto een gestolen auto is zegt de verdachte “hoe weet hij het’.
Tenslotte is het chassisnummer gecontroleerd van de auto op de parkeerplaats in Almere waarmee [naam 1] naar de sleutelmaker was gereden en die nummer komt overeen met het nummer van de reeds als gestolen opgegeven Volkswagen Plus met kenteken [kenteken 3] van de schoonvader van de verdachte.
Op basis van de inhoud van de bewijsmiddelen, en gelet op het voorgaande, stelt het hof vast dat de verdachte en een ander of anderen nauw en bewust hebben samengewerkt bij het doen van aangifte van diefstal en het indienen van een schadeclaim bij [BV 3] . Het hof acht het onder 4 ten laste gelegde feit dan ook feit wettig en overtuigend bewezen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 subsidiair en 4 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
3 subsidiair:
hij op 23 maart 2015 te Amsterdam, de autosleutel en het kentekenbewijs van een personenauto met het kenteken [kenteken 1] voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen wist dat het door diefstal, in elk geval door misdrijf verkregen goederen betrof.
4:
hij in of omstreeks de periode van 6 juli 2015 tot en met 9 juli 2015 in Nederland en/of in België, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [BV 3] BV te bewegen tot de afgifte van een schade uitkering, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk listiglijk en bedrieglijk met een of meer van zijn mededader(s), valse aangifte heeft gedaan van diefstal van een personenauto, VW Golf Plus, kenteken [kenteken 3] , en die valse aangifte heeft gemaild naar [BV 3] ( [BV 3] ) om een schade uitkering te verkrijgen.
Hetgeen onder 3 subsidiair en 4 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 2, 3 subsidiair en 4 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 3 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
opzetheling.
Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van poging tot oplichting.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 3 subsidiair en 4 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 2, 3 subsidiair en 4 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met aftrek van het voorarrest en waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 2, 3 primair en 4 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot oplichting en heling. Hij heeft samen met een of meer anderen getracht een verzekeringsmaatschappij op te lichten door valse aangifte te doen met het plan de auto met valse kentekens door te verkopen. De verdachte en zijn mededader(s) wilden gedreven door geldelijk gewin ten onrechte verzekeringspenningen opstrijken en hebben daarmee de opsporingsinstanties onnodig belast.
Voorts heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van goederen die gestolen waren bij een inbraak. Een delict als heling bevordert het plegen van vermogensdelicten, zoals diefstallen, nu door het plegen van heling de daders van vermogensdelicten worden verzekerd van de afzet van de als gevolg van laatstgenoemde misdrijven verkregen goederen.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 10 april 2019 is hij eerder strafrechtelijk onherroepelijk veroordeeld, hetgeen in zijn nadeel weegt.
Het hof acht in beginsel een gevangenisstraf van zes maanden gerechtvaardigd. Het hof acht de door de advocaat-generaal gevorderde gevangenisstraf te fors, mede gelet op de vrijspraak voor het onder 2 en het onder 3 primair tenlastegelegde. Anderzijds acht het hof een taakstraf zoals bepleit door de raadsman geen recht doen aan de ernst van de feiten. Gelet op het geconstateerde vormverzuim is het hof van oordeel dat de op te leggen gevangenisstraf dient te worden verminderd met één maand. Het hof acht daarom, alles afwegende, een gevangenisstraf van vijf maanden passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 9.503,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden
ontvangen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] B.V.

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.898,20. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep
niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden
ontvangen.

Beslag

VerbeurdverklaringHet onder 4 ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan met betrekking tot het hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp. Het behoort de verdachte toe. Het zal daarom worden verbeurd verklaard.
Onttrekking aan het verkeer
De hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar de door de verdachte onder 3 subsidiair en 4 begane feiten aangetroffen. Zij behoren aan de verdachte toe en kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten dan wel tot belemmering van de opsporing daarvan. Zij zullen worden onttrokken aan het verkeer aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en/of de wet.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 45, 47, 57, 63, 326 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 1, onder 2 ten aanzien van de [creditcard 1] en onder 5 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover inhoudelijk aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 en onder 3 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 3 subsidiair en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 3 subsidiair en 4 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
86 1.00 STK Personenauto [kenteken 4] , VOLKSWAGEN golf Kleur Blauw, 5016914.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
8 1.00 STK Papier 5032400; kopie rijbewijs ned; [nummer]
9 1.00 STX Kaartlezer ADVANCED CARD, 50324 02
17 1.00 STK Document 5032470; briefje met email
64 1.00 STK Horloge FRACK MULLER, 4949010A
65 1.00 STK Gereedschap, 4949011;plastic plaatje
66 1.00 STK Muts, 4949013; bivakmuts,.
Gelast de
teruggave aan de uitkerende instantievan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
11 1.00 STK Creditcard MASTER VIA BUY, 5032422
12 1.00 STK Creditcard KÏ:goudkl, MASTER VIA BUY, 5032423
13 1.00 STK Identiteitsbewijs BULGARIJE, 5032426; [id]
16 1.00 STK Automaat XENTISSIMO. 5032455; pinautomaat
26 1.00 STK Automaat PAYLEVEN, 5032567; betaalautomaat
31 1.00 STK Creditcard MASTERCARD VIABUY, 5037140
32 1.00 STK Creditcard MASTERCARD VIABUY, 5037142
33 1.00 STK Creditcard MASTERCARD VIABUY, 5037145
34 1.00 STK Creditcard MASTERCARD VIABUY, 5037146
35 1.00 STK Creditcard MASTERCARD VIABUY, 5037147
36 1.00 STK Creditcard MASTERCARD VIABUY, 5037150
37 1.00 STK Creditcard MASTERCARD VIABUY, 5037166
38 1.00 STK Creditcard MASTERCARD VIABUY, 5037168
39 1.00 STK Creditcard MASTERCARD VIABUY, 5037171
40 1.00 STK Creditcard MASTERCARD NETT. 5037189
41 1.00 STK Creditcard MASTERCARD ICA, 5037195
42 1.00 STK Creditcard MASTERCARD MYWI RECARD, 5037197
43 1.00 STK Creditcard MASTERCARD SKRILL. 5037198
44 1.00 STK Bankpas RABOBANK, 5039348
45 1.00 STK Bankpas ABN, 5039359
46 1.00 STK Bankpas ING, 5039360
47 1.00 STK Bankpas ING, 5039370
48 1.00 STK Pas [winkel] , 5039378; klantenpas
49 1.00 STK Pas [casino] , 5039391; klantenpas
59 1.00 STK Kentekenbewijs [kenteken 5] , 5068552.
Gelast de
teruggave aan de rechthebbendevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1. STK Computer ACER, 5031842 ([naam 7])
2 1.00 STK Zaktelefoon Kleur wit APPLE IPHONE, 5031847 (verdachte)
3 1.00 STK Zaktelefoon Kleur wit APPLE IPHONE. 5031850 (verdachte)
4 1.00 STK Zaktelefoon SAMSUNG, 5031893 ( [naam 2] )
5 1.00 STK Zaktelefoon HTC, 5031894 (verdachte)
6 1.00 STK Computer APPLE A1475, 5032394; tablet (verdachte)
7 1.00 STK Computer LEXAR, 5032399 (verdachte)
10 1.00 STK Simkaart van zaktelefoon LYCAMOBILE, 5032416 (verdachte)
14 1.00 STK Zaktelefoon SAMSUNG, 5032446 (verdachte)
15 1.00 STK Zaktelefoon APPLE A1429, 5032447 (verdachte)
18 1.00 STK Computer ACER, 5032475 ( [naam 3] )
19 1.00 STK Computer DELL, 5032482; notebook ( [naam 3] )
20 1.00 STK Computer Kl:grijs, 5032504; notebook ( [naam 4] )
21 1.00 STR Computer FUJITSU, 5032508; tablet (verdachte)
22 1.00 STR Computer DELL, 5032534; desktop ( [naam 5] )
23 1.00 STK Zaktelefoon SAMSUNG, 5032551 (verdachte)
24 1.00 STK Bon KPN, 5032555; kwitantie (verdachte)
25 1.00 STK Navigator TOMTOM, 5032556 (verdachte)
27 1.00 STK Niet te definiëren goederen T-MOBILE, 5033083; dongel (verdachte)
28 1.00 STK Computer HP 5035787; notebook (verdachte)
29 1.00 STK Tas DELL 5037059; computertas met inhoud (verdachte)
30 1.00 STK Zaktelefoon. SAMSUNG GTE1200, 5037063 (verdachte)
50 2.00 STK Simkaart van zaktelefoon, 5067395; buitenlandse simkaarten (verdachte)
51 1.00 STK Kast, 5032568 (verdachte)
52 1.00 STK Tas LOUIS VUITTON, 5032572 (verdachte)
53 53.00 STK Simkaart van zaktelefoon, 5068478 (verdachte)
54 1.00 STK USB-stick (memorykaart) SCANDISK 5068492 ( [naam 6] )
55 1.00 STK US3-stick (memorykaart) 5068494; 4gb micro sdhc (verdachte)
56 1.00 STK USB-stick (memorykaart) 5068496; 2 gb micro sd (verdachte)
57 1.00 DVS Bon, 506835: diverse bonnen (verdachte)
58 4.00 STK Niet te definiëren goederen, 5068539; diverse randapparatuur (verdachte)
60 1.00 STK Simkaart van zaktelefoon MAROC TELECOM, 5068560; simkaarthouder (verdachte)
61 6.00 51 K Niet te definiëren goederen, 5068562; lijm, pen enz. (verdachte)
62 1.00 STK Simkaart van zaktelefoon LEBARA, 5053680 (verdachte)
63 1.00 STK Kentekenbewijs AUDI A6 [kenteken 6] , 4947224 ( [benadeelde 1] )
67 1.00 STK Computer BP ELITEBOOK, 4949014 (verdachte)
68 1.00 SIK USB-stick (memorykaart), 4949023 (verdachte)
69 1.00 STK USB-stick (memorykaart), 4949024 (verdachte)
70 1.00 STK Niet te definiëren goederen, KPN, 4949025; dongel (verdachte)
71 1.00 STK Simkaart van zaktelefoon, LYCA, 4949028 (verdachte)
72 1.00 STK Zaktelefoon APPLE IPHONE. 4949034 (verdachte)
73 1.00 STK Zaktelefoon SAMSUNG, 4949036 (verdachte)
74 1.00 STK Zaktelefoon NOKIA, 4949037 (verdachte)
75 1.00 STK Zaktelefoon SAMSIJNG, 4949040 (verdachte)
76 1.00 STK Zaktelefoon SAMSUNG, 4949044 (verdachte)
77 1.00 STK Zaktelefoon SAMSUNG, 4949045 (verdachte)
78 1.00 STK Sleutelbos, 4965292; met 7 sleutels (verdachte)
79 1.00 STK Telefoonkaart LEBARA, 4965293 (verdachte)
80 1.00 STK Niet te definiëren goederen KPN, 5063603; simkaarthouder (verdachte)
81 1.00 STK Simkaart van zaktelefoon LEBARA, 5063666 (verdachte)
82 1.00 STK Simkaart van zaktelefoon LEBARA, 5063672 (verdachte)
83 1.00 STK Simkaart van zaktelefoon LEBARA. 5063677 (verdachte)
84 1.00 STK Niet te definiëren goederen, KPN, 5064964; simkaarthouder (verdachte)
85 1.00 STK Brief LCS, 5064967 (verdachte).
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] B.V.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] B.V. niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.P. den Otter, mr. J.D.L. Nuis en mr. M.L.M. van der Voet, in tegenwoordigheid van
mr. J.M. van Riel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
13 mei 2019.