ECLI:NL:GHAMS:2019:4982

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 december 2019
Publicatiedatum
8 april 2020
Zaaknummer
23-003918-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake mishandeling van de vriendin door de verdachte

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van mishandeling van zijn vriendin op 3 augustus 2018 te Amsterdam. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, waarvan 30 uren voorwaardelijk. De advocaat-generaal had in hoger beroep een lagere taakstraf van 40 uren geëist, maar de raadsvrouw van de verdachte pleitte voor een voorwaardelijke geldboete, waarbij zij aanvoerde dat de aangeefster ook een aandeel had in het incident en dat de relatie tussen de verdachte en de aangeefster inmiddels was verbroken.

Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de mishandeling van zijn vriendin door haar meermalen met de platte hand hard tegen het gezicht te slaan. Het hof oordeelde dat de omstandigheden waaronder de mishandeling had plaatsgevonden, waaronder het feit dat dit gebeurde in de eigen woning van het slachtoffer, zwaar wogen in de strafoplegging. Het hof heeft de eerdere straf van de politierechter vernietigd en een onvoorwaardelijke taakstraf van 60 uren opgelegd, waarbij het hof de ernst van het feit en de impact op het slachtoffer in overweging heeft genomen. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden.

De beslissing van het hof is gebaseerd op de artikelen 22c, 22d en 300 van het Wetboek van Strafrecht, en het hof heeft de verdachte als strafbaar verklaard voor de bewezen verklaarde mishandeling.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003918-18
datum uitspraak: 13 december 2019
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 23 oktober 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-175922-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1972,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
29 november 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 3 augustus 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [slachtoffer] heeft mishandeld door meermalen, althans éénmaal, met de platte hand (met kracht) te slaan en/of stompen in/tegen het gezicht en/of hoofd, in elk geval tegen het lichaam van die [slachtoffer].
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal om doelmatigheidsredenen worden vernietigd.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 3 augustus 2018 te Amsterdam [slachtoffer] heeft mishandeld door meermalen met de platte hand met kracht te slaan tegen het hoofd van die [slachtoffer].
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
mishandeling.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, waarvan 30 uren voorwaardelijk, subsidiair 15 dagen hechtenis, met een proeftijd van twee jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis, met een proeftijd van twee jaren.
De raadsvrouw heeft in hoger beroep – kort samengevat – aangevoerd dat er bij de strafoplegging mee rekening moet worden gehouden dat (i) de aangeefster ook een aandeel in het gewraakte incident heeft gehad, (ii) de relatie tussen de verdachte en de aangeefster is verbroken, (iii) het herhalingsgevaar blijkens het reclasseringsrapport van 29 november 2019 als laag kan worden ingeschat en (iv) de verdachte spijt heeft betuigd. Ten slotte heeft zij zich op het standpunt gesteld dat de politierechter bij de strafoplegging ten onrechte is uitgegaan van huiselijk geweld, terwijl het feit niet als huiselijk geweld ten laste is gelegd. Zij heeft, alles overziend, het hof gevraagd de verdachte een geheel voorwaardelijke geldboete op te leggen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de mishandeling van zijn vriendin door haar meermalen hard tegen het gezicht te slaan. Daarmee heeft hij haar pijn en forse blauwe plekken bezorgd. Aldus heeft hij een ernstige inbreuk gemaakt op haar persoonlijke integriteit. In strafverzwarende zin weegt het hof mee dat dit het slachtoffer is aangedaan door haar vriend, de persoon bij wie zij zich geborgen had mogen wanen. De opvatting van de raadsvrouw dat deze omstandigheid niet in het nadeel van de verdachte mag worden gewogen, omdat in de tenlastelegging niet de strafverzwarende omstandigheid is opgenomen dat de mishandeling is begaan tegen verdachtes levensgezel als bedoeld in artikel 304 van het Wetboek van Strafrecht, vindt geen steun in het recht (vgl. HR 30 mei 2006, ECLI:NL:HR:2006:AW0475). Bij dit alles komt nog dat de verdachte het slachtoffer heeft mishandeld in haar eigen woning, de plek waar zij zich bij uitstek veilig moet kunnen voelen.
Het hof heeft gelet op de straffen die in soortgelijke gevallen van geweld in de relationele sfeer aan
first offendersplegen te worden opgelegd. Daarbij gaat het veelal om een taakstraf van serieus te nemen omvang die al dan niet in gedeeltelijk voorwaardelijke vorm wordt opgelegd of wordt aangevuld met een korte voorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof neemt in dat licht in deze zaak een taakstraf van 80 uren tot uitgangspunt. De (voorwaardelijke) geldboete die door de raadsvrouw wordt voorgestaan doet geen recht aan de ernst van het bewezen geachte feit en in het bijzonder niet aan de omstandigheden waaronder het is begaan.
Het hof neemt aan dat het slachtoffer zich bij het handgemeen ook niet onbetuigd heeft gelaten en dat zij, zoals zij zelf heeft verklaard, de verdachte – nadat hij haar eerst had geslagen – één harde klap met de vuist heeft gegeven, maar dat maakt de herhaaldelijke en fikse geweldstoepassing van de verdachte niet minder ernstig.
Uit een over de verdachte opgemaakt reclasseringsrapport van 22 november 2019 van het Leger des Heils komt naar voren dat de verdachte eind 2016 na een faillissement in een neerwaartse spiraal is geraakt. Hij is feitelijk dak- en werkloos en in een burn-out geraakt en heeft een grote schuldenlast. Sinds begin 2019 probeert hij zijn leven weer op te bouwen en heeft hij zelfstandig enige stabiliteit weten te realiseren op het gebied van huisvesting en financiën. Verder is het tenlastegelegde mede onder invloed van alcoholgebruik tot stand gekomen. De verdachte heeft er blijk van gegeven dit in te zien en heeft zijn alcoholgebruik inmiddels teruggeschroefd. In dit een en ander wordt aanleiding gezien om de taakstraf van 80 uren te matigen. Het hof ziet gelet op de ernst van het feit – en anders dan de rechtbank – echter geen reden om een (gedeelte van de) straf in voorwaardelijke vorm op te leggen.
Het hof acht een taakstraf van 60 uren passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R. Kuiper, mr. J.J.I. de Jong en mr. M.J.A. Duker, in tegenwoordigheid van
mr. D. Boessenkool, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
13 december 2019.
=========================================================================
[…]