In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Marokko in 1995, was betrokken bij een verkeersongeval waarbij hij met hoge snelheid een rotonde opreed zonder rekening te houden met het overige verkeer. Hij gaf geen richting aan en verleende geen voorrang aan een overstekende fietsster, wat resulteerde in zwaar lichamelijk letsel voor het slachtoffer. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank gedeeltelijk vernietigd, met name de opgelegde gevangenisstraf en de ontzegging van de rijbevoegdheid. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot 12 maanden gevangenisstraf en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 4 jaar, waarvan 1 jaar voorwaardelijk. De advocaat-generaal had een gevangenisstraf van 15 maanden geëist. Het hof oordeelde dat de verdachte een zeer hoge mate van schuld had aan het ongeval, maar dat de opgelegde straf te hoog was. Uiteindelijk werd de gevangenisstraf vastgesteld op 8 maanden en de ontzegging van de rijbevoegdheid op 4 jaar. Het hof weegt de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan en de persoon van de verdachte mee in zijn beslissing. De verdachte had eerder al verkeersdelicten gepleegd, wat zijn recidive en het gebrek aan inzicht in de gevolgen van zijn gedrag benadrukt. Het hof heeft ook de impact van het ongeval op het slachtoffer en haar familie in overweging genomen.