In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 2000, was eerder vrijgesproken van het ten laste gelegde feit van bedreiging met een terroristisch misdrijf, in dit geval een zogenaamde school shooting. De zaak kwam ter terechtzitting in hoger beroep op 26 november 2019, waar het hof de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsman heeft gehoord. De verdachte had op een internetsite een verontrustende tekst geplaatst die als bedreiging kon worden opgevat. Het hof oordeelde dat de context van de uitspraak en de inhoud van het bericht onvoldoende specifiek en dreigend waren om als een strafbare bedreiging te worden aangemerkt. Het hof concludeerde dat er geen bewijs was dat er een potentiële bedreigde groep was die op de hoogte was geraakt van de bedreiging. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van zowel de poging tot als de voltooide bedreiging. Het hof verklaarde de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak in eerste aanleg.