In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1955, was betrokken bij een verkeersongeval op 12 april 2016 te Oudkarspel, waarbij hij onder invloed van alcohol een aanrijding veroorzaakte. De verdachte reed met een alcoholpromillage van 0,95 mg/ml en had een maagverkleining ondergaan, wat zijn alcoholverwerking beïnvloedde. Tijdens het rijden was hij in gedachten verzonken en merkte hij een file van stilstaande voertuigen niet op, waardoor hij met hoge snelheid op de achterzijde van een stilstaande auto botste. Het slachtoffer, een vrouw, liep hierdoor zwaar lichamelijk letsel op, waaronder een hersenbloeding. Het hof oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend had gehandeld, en dat zijn rijgedrag kwalificeerbaar was als schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden op, samen met een taakstraf van 120 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De beslissing werd genomen met inachtneming van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn eigen letsel door het ongeval.