In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor oplichting en verduistering. Het hof heeft de zaak behandeld naar aanleiding van het hoger beroep dat door de verdachte was ingesteld tegen het vonnis van 8 maart 2018. De tenlastelegging omvatte twee zaken: zaak A, waarin de verdachte op 10 december 2017 een taxichauffeur heeft opgelicht door zich voor te doen als een bonafide klant en te beweren dat hij contant geld bij zich had, en zaak B, waarin hij op 11 december 2017 een Rolex horloge heeft verduisterd door zich voor te doen als een koper. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in zaak A zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting door de taxichauffeur te misleiden, terwijl in zaak B de verdachte niet wettig en overtuigend schuldig is bevonden aan de primair ten laste gelegde oplichting, maar wel aan de subsidiair ten laste gelegde verduistering. Het hof heeft de strafmaat bepaald op een taakstraf van 80 uren, en de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding is toegewezen tot een bedrag van € 8.000,00, vermeerderd met wettelijke rente. Het hof heeft de verdachte ook verplicht om dit bedrag te betalen aan de benadeelde partij, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling.