ECLI:NL:GHAMS:2019:4324

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 november 2019
Publicatiedatum
5 december 2019
Zaaknummer
23-001095-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte wegens niet wijzen op recht van tegenonderzoek na ademanalyse

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 15 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van het rijden onder invloed van alcohol, waarbij het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek 790 microgram per liter bleek te zijn. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, die hem eerder had veroordeeld. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte zou worden vrijgesproken.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet op het recht op tegenonderzoek is gewezen na de mededeling van de uitslag van de ademanalyse. Dit is in strijd met de vereisten van de Wegenverkeerswet, die bepaalt dat de verdachte op dit recht moet worden gewezen. Het hof heeft ook opgemerkt dat in het oorspronkelijke proces-verbaal niet alle relevante feiten en omstandigheden volledig zijn vermeld. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de verdachte niet op de juiste wijze is geïnformeerd over zijn rechten.

Gelet op deze tekortkomingen heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Het hof heeft geoordeeld dat er geen sprake is geweest van een geldig onderzoek zoals bedoeld in de Wegenverkeerswet, waardoor de verdachte niet schuldig kan worden bevonden aan het rijden onder invloed.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001095-19
datum uitspraak: 15 november 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 20 maart 2019 in de strafzaak onder parketnummer
96-078083-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
15 november 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 22 april 2018 te Amsterdam, als bestuurder van een motorrijtuig, (tweewielige bromfiets), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 790 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vrijspraak

Het ademonderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994 is met strikte waarborgen omringd. Zo bepaalt artikel 11, lid 2 van het Besluit Alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer dat de opsporingsambtenaar het resultaat van het ademonderzoek direct aan de verdachte mededeelt en de verdachte daarbij op het recht op een tegenonderzoek wijst.
In het onderhavige geval is gebleken dat in het oorspronkelijk opgemaakte proces-verbaal niet alle relevante feiten en omstandigheden (volledig) zijn vermeld. Pas uit het op verzoek van de officier van justitie door verbalisant [verbalisant] opgemaakte aanvullende proces-verbaal wordt duidelijk dat er niet één maar meerdere malen een ademanalyse is uitgevoerd, waarbij de verbalisant de verdachte in ieder geval niet na het mededelen van de uiteindelijke – en tenlastegelegde – uitslag van 790 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht, heeft gewezen op het recht op een tegenonderzoek, terwijl de verdachte het toen wel raar vond dat de uitslag zoveel hoger was dan die van de eerste ademanalysepoging.
Met de advocaat-generaal en de raadsman is het hof van oordeel dat niet is voldaan aan het vereiste van het wijzen op het recht op een tegenonderzoek. Juist na de mededeling van de uiteindelijke uitslag van de ademanalyse, op basis waarvan de verdachte ook tijdelijk zijn rijbewijs kwijtraakte, had hij er ondanks zijn beschonken toestand een evident belang bij uitdrukkelijk op dat tegenonderzoek te worden gewezen. Nu de verdachte in ieder geval niet ná dat mededelen van de tenlastegelegde uitslag van de ademanalyse op het recht van tegenonderzoek is gewezen, is geen sprake geweest van een onderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Wegenverkeerswet, zodat de verdachte van het ten laste gelegd moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.D. van Heffen, mr. J.D.L. Nuis en mr. M.J.A. Duker, in tegenwoordigheid van
mr. S.M. Schouten, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
15 november 2019.
Mr. Nuis is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.