ECLI:NL:GHAMS:2019:4324
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte wegens niet wijzen op recht van tegenonderzoek na ademanalyse
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 15 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van het rijden onder invloed van alcohol, waarbij het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek 790 microgram per liter bleek te zijn. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, die hem eerder had veroordeeld. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte zou worden vrijgesproken.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet op het recht op tegenonderzoek is gewezen na de mededeling van de uitslag van de ademanalyse. Dit is in strijd met de vereisten van de Wegenverkeerswet, die bepaalt dat de verdachte op dit recht moet worden gewezen. Het hof heeft ook opgemerkt dat in het oorspronkelijke proces-verbaal niet alle relevante feiten en omstandigheden volledig zijn vermeld. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de verdachte niet op de juiste wijze is geïnformeerd over zijn rechten.
Gelet op deze tekortkomingen heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Het hof heeft geoordeeld dat er geen sprake is geweest van een geldig onderzoek zoals bedoeld in de Wegenverkeerswet, waardoor de verdachte niet schuldig kan worden bevonden aan het rijden onder invloed.