ECLI:NL:GHAMS:2019:4297

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 december 2019
Publicatiedatum
4 december 2019
Zaaknummer
200.231.987/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake schadevergoeding uit luxejachtverzekering na aanvaring

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de vennootschap naar Belgisch recht NV Ansyne tegen Delta Lloyd Schadeverzekering N.V. en een maritiem expert, [X]. Ansyne is eigenaar van de Divamare, een motorjacht dat in aanvaring is gekomen met rotsen op 18 augustus 2013, wat heeft geleid tot schade aan de schroeven van het schip. Ansyne had de Divamare verzekerd bij Delta Lloyd onder een luxejachtverzekering. Na de aanvaring heeft Ansyne tijdelijke schroeven laten aanbrengen en Delta Lloyd heeft [X] als expert ingeschakeld om de schade vast te stellen. Ansyne vorderde in hoger beroep een schadevergoeding van bijna € 290.000,00, inclusief inkomstenderving en kosten voor tijdelijke schroeven. De rechtbank had eerder de vorderingen van Ansyne afgewezen, omdat de polis geen dekking bood voor inkomstenderving en derving van vaargenot. Het hof bevestigde deze beslissing en oordeelde dat de verzekeringsvoorwaarden duidelijk waren en dat Ansyne niet had voldaan aan de voorwaarden voor schadevaststelling. Het hof oordeelde ook dat er geen onrechtmatig handelen was van de zijde van Delta Lloyd of de expert [X]. Ansyne werd veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer: 200.231.987/01
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam: C/13/613498 / HA ZA 16-815
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 3 december 2019
inzake
de vennootschap naar Belgisch recht NV ANSYNE,
gevestigd te Gent, België,
appellante,
advocaat: mr. A.C. Hoegen Dijkhof te Amsterdam,
tegen:

1.de naamloze vennootschap DELTA LLOYD SCHADEVERZEKERING N.V.,

gevestigd te Amsterdam,
advocaat: mr. T. Van der Valk te Rotterdam,
2. [X],
wonend te [woonplaats] , Frankrijk,
advocaat: mr. P.J. de Jong Schouwenburg te Amsterdam,
geïntimeerden.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna Ansyne, Delta Lloyd en [X] genoemd.
Ansyne is bij dagvaarding van 26 oktober 2017 in hoger beroep gekomen van de vonnissen van de rechtbank Amsterdam, van 26 juli 2017, onder het hierboven genoemde zaak-/rolnummer gewezen tussen haar als eiseres en Delta Lloyd en [X] als gedaagden.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met een productie;
- memorie van antwoord van de zijde van Delta Lloyd;
- memorie van antwoord van de zijde van [X] .
Partijen hebben de zaak ter zitting van 1 april 2019 doen bepleiten, Ansyne door haar bovenvermelde advocaat, Delta Lloyd door mr. V. van der Kuil en mr. L.C.C. Meijer en [X] door mr. P.J. de Jong Schouwenburg en mr. C.S. Tilanus, ieder aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd.
Ten slotte is arrest gevraagd.
Ansyne heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en bij arrest uitvoerbaar bij voorraad alsnog haar vorderingen volledig zal toewijzen, met beslissing over de proceskosten.
Delta Lloyd en [X] hebben geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis met veroordeling - uitvoerbaar bij voorraad - van Ansyne in de proceskosten.
Delta Lloyd en [X] hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

2.Feiten

2.1.
De rechtbank heeft in het bestreden vonnis van 26 juli 2017 onder 2.1 tot en met 2.14 een aantal feiten opgesomd die tussen partijen vaststaan. Deze feiten zijn in hoger beroep als zodanig niet in geschil, zodat het hof daarvan als vaststaand zal uitgaan. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
2.2.
Ansyne is eigenaar van de Divamare, een motorjacht van het type Itama 62, (hierna: de Divamare) geproduceerd door Ferretti SPA (hierna: Ferretti). De Divamare wordt door Ansyne middels tussenkomst van scheepswerf Assistence Nautique du Golfe (hierna: ANG) geëxploiteerd en in charter gegeven.
2.3.
De Divamare was voor de periode 15 augustus 2013 tot 15 augustus 2014 verzekerd bij Delta Lloyd onder de luxejachtverzekering Xclusief met de bijzonderheden ‘vaargebied Middellandse zee’ en ‘charter dekking’.
2.4.
Op het clausuleblad van de verzekeringspolis is onder andere de charterdekking omschreven:
“Verzekeringnemer heeft de vrijheid het verzekerde vaartuig in charter te geven, mits tijdens de chartervaart verzekeringnemer dan wel diens gemachtigde zich aan boord bevindt en verantwoordelijk is voor de wijze van varen.
(…)”
2.5.
In de polisvoorwaarden zijn, voor zover van belang, de volgende artikelen opgenomen:
“ARTIKEL 3.3
SCHADE AAN HET VAARTUIG / GEDEKTE GEBEURTENISSEN
De verzekering geeft de verzekeringnemer recht op een vergoeding voor verlies of beschadiging (hierna tezamen ook aangeduid als ‘schade’) van het vaartuig indien en voorzover deze schade het gevolg is van een van de hierna omschreven (gedekte) gebeurtenissen. […]
[…]
2.Van buiten komend onheil
Een van buiten komend onheil, waaronder te verstaan: een gebeurtenis die ten opzichte van het vaartuig is te beschouwen als een plotselinge, onvoorziene inwerking van geweld.
Als een dergelijke oorzaak worden in ieder geval beschouwd:
- Aanvaring;
(…)
ARTIKEL 3.6
EXTRA VERGOEDINGEN
[…]
1.
Kosten ter voorkoming en vermindering van schade
Vergoed worden de kosten van maatregelen die tijdens de geldigheidsduur van de verzekering door of vanwege verzekeringnemer of een verzekerde worden getroffen en redelijkerwijs geboden zijn om het onmiddellijk dreigend gevaar van schade af te wenden waarvoor, als de schade zich zou hebben voorgedaan, de verzekering dekking biedt.
Hetzelfde geldt voor kosten die zijn gemaakt om een zodanige schade te beperken.
(…)
ARTIKEL 6.1
INSCHAKELING EXPERTS
De vaststelling van schade en/of kosten geschiedt in onderling overleg of door een door de maatschappij ingeschakelde expert. Indien een dergelijke afwikkeling niet mogelijk is, heeft de verzekerde het recht ook zelf, voor eigen rekening, een expert in te schakelen.
Wanneer op basis van de bevindingen van beide experts geen overeenstemming omtrent de schadevaststelling - of over de toedracht - wordt bereikt, benoemen de betrokken experts een derde expert die binnen de grenzen van de voorgaande taxaties een bindende uitspraak doet. (…)”
2.6.
Op 18 augustus 2013 is Divamare in aanvaring gekomen met rotsen waardoor de schroeven van het schip zijn beschadigd. Deze gebeurtenis wordt hierna het ongeval genoemd.
2.7.
De Divamare is na het ongeval door en voor rekening van Ansyne van tijdelijke schroeven voorzien en op eigen kracht naar de haven Port Grimaud in Cogolin (Frankrijk) gevaren.
2.8.
Na de schademelding door Ansyne eind augustus 2013 heeft Delta Lloyd [X] als maritiem expert ingeschakeld.
2.9.
[X] heeft twee offertes ontvangen voor vervanging van de schroeven, één van Porto Vecchio Marine, de haven waar de Divamare van tijdelijke schroeven is voorzien, voor € 24.075,48 en één van ANG voor € 38.864,02.
2.10.
Op 23 september 2013 heeft [X] de schroeven geïnspecteerd en daarna contact opgenomen met France Hélices, expert op het gebied van scheepsschroeven, en Kramer Scheepsschroeven om te bezien of de schroeven gerepareerd konden worden. [X] ontving vervolgens twee offertes van ANG, één die betrekking had op de reparatie van de schroeven en één op de vervanging daarvan. Daarna volgde een e-mail van ANG waaruit bleek dat Rolla, de fabrikant van de schroeven, op basis van foto’s tot de conclusie was gekomen dat de schroeven vervangen moesten worden door Ferretti, voor een bedrag van € 23.458,00.
2.11.
Op 9 december 2013 is [X] in zijn eerste schaderapport tot de conclusie gekomen dat de Divamare voor een bedrag van € 12.235,82 gerepareerd kon worden.
2.12.
Ansyne heeft daarop contra-expert Stefani ingeschakeld die op 12 februari 2014 heeft geconcludeerd dat de bakboordschroef niet hersteld kon worden, maar de stuurboordschroef eventueel wel. Stefani adviseerde om het oordeel met betrekking tot reparatie aan Rolla over te laten.
2.13.
Eind april 2014 ontving Rolla de schroeven van Kramer en concludeerde zij dat de schroeven niet gerepareerd konden worden.
2.14.
Op 10 juni 2014 heeft [X] een tweede schaderapport opgesteld waarin hij zijn eerdere conclusie heeft herzien en waarin hij concludeerde dat Ansyne een bedrag van € 34.921,70 exclusief BTW aan schade heeft geleden. Hieronder valt een bedrag van € 23.458,00 ter vervanging van de schroeven.
2.15.
Delta Lloyd heeft op 6 juni 2014 een bedrag van € 15.235,82 uitgekeerd aan Ansyne en op 15 augustus 2014 een bedrag van € 19.685,88. In totaal is er dus een bedrag van € 34.921,70 aan Ansyne uitgekeerd.

3.Beoordeling

3.1.
In deze procedure vordert Ansyne dat Delta Lloyd en [X] hoofdelijk zullen worden veroordeeld tot - na vermeerdering van eis - betaling aan haar van een bedrag van € 289.984,00, te vermeerderen met rente en kosten, zijnde de schade die Ansyne als gevolg van het ongeval op 18 augustus 2013 heeft geleden. Dit is opgebouwd uit een bedrag van € 280.800,00 aan inkomstenderving, een bedrag van € 4.035,00 voor de huur van tijdelijke schroeven, een bedrag van € 3.868,00 voor de kosten van uitlijning van de schroefassen, een bedrag van € 1.381,00 voor de kosten van het uit het water halen van de Divamare en enige bijkomende schadeposten (stageld, (de)montage en vervanging van de schroeven, proefvaart en transportkosten).
3.2.
De rechtbank heeft deze vorderingen van Ansyne afgewezen. Met betrekking tot de door Ansyne gestelde contractuele grondslag voor haar vorderingen oordeelde de rechtbank dat daarvan alleen - in de vorm van een verzekeringsovereenkomst - tussen Ansyne en Delta Lloyd sprake is. Volgens de rechtbank voorziet deze overeenkomst niet in dekking van inkomstenderving en evenmin in dekking van derving van vaargenot (huur van tijdelijke schroeven). Van schade aan de schroefassen is volgens de rechtbank niet gebleken. Ten aanzien van de andere kosten oordeelde de rechtbank dat Delta Lloyd in ieder geval een deel daarvan al aan Ansyne heeft vergoed en dat Ansyne onvoldoende heeft onderbouwd en toegelicht waarom ook deze door haar genoemde kosten nog door Delta Lloyd onder de polis zouden moeten worden vergoed. De vorderingen jegens Delta Lloyd voor zover deze zijn gebaseerd op de grondslag van onrechtmatige daad, zijn door de rechtbank afgewezen omdat - kort samengevat - volgens de rechtbank een verzekeraar als Delta Lloyd in het kader van een schademelding onderzoek mag doen en de daarvoor noodzakelijke stappen en maatregelen mag zetten/nemen en in dit geval niet is gebleken dat Delta Lloyd daarbij de grenzen van de redelijkheid of betamelijkheid heeft overschreden. Evenmin kan Ansyne worden gevolgd in haar stelling dat [X] de afwikkeling van de schade onnodig heeft vertraagd of bij het verrichten van zijn onderzoek in strijd heeft gehandeld met een voor hem geldende gedragscode of zorgvuldigheidseisen. De vorderingen jegens [X] op de grondslag van onrechtmatige daad zijn daarom eveneens afgewezen.
3.3.
Tegen deze oordelen komt Ansyne met negen grieven op.
3.4.
De
grieven 1, 2 en 5betogen kort gezegd dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de posten inkomstenderving en gederfd vaargenot en de kosten ter voorkoming van die schade (tijdelijke huur van andere schroeven) niet onder de polis worden gedekt. Deze grieven slagen niet. In de polis is in de artikelen 3.3 en 3.6 (voldoende) duidelijk aangegeven welke schade onder de verzekering is gedekt, te weten verlies of beschadiging van het vaartuig alsmede redelijke kosten ter voorkoming van dergelijke schade. Voor de stelling van Ansyne dat de polis op dit punt onduidelijk zou zijn en daarom - mede gelet op het feit dat de genoemde schadeposten niet uitdrukkelijk van dekking zijn uitgesloten - aldus zou moeten worden uitgelegd dat ook schade door inkomstenderving en vaarderving onder de dekking zou moeten worden begrepen, bestaat geen enkel aanknopingspunt. Dat, zoals in grief 2 wordt betoogd, in lid 5 van artikel 3.6 de polis de huur van een vervangend vaartuig wel wordt vergoed, maakt dit niet anders nu de polis ook op dit punt voldoende duidelijk is en van huur van een vervangend vaartuig geen sprake is geweest. Ook de zienswijze van Ansyne dat de door haar voorgestane uitleg moet worden aangehouden omdat de betreffende schadeposten door Delta Lloyd en/of [X] zouden zijn veroorzaakt, kan niet worden gevolgd. Voor zover deze stellingen al juist zouden zijn, vindt een eventuele verplichting tot schadevergoeding alsdan immers geen grondslag in de polis zèlf, maar in de artikelen 6:174 (wanprestatie) en/of 6:162 BW (onrechtmatige daad). Dit zal het hof verder hierna bespreken bij de behandeling van grief 7.
3.5.
De
grieven 3, 4 en 6hebben betrekking op de afwijzing van de kosten voor het uitlijnen van de schroefassen (grief 3), de kosten voor het in en uit het water halen van de Divamare, het stageld en de kosten van vervanging van de schroefassen (grief 4) en ten slotte de kosten van een proefvaart en van transport (grief 6). Volgens Ansyne komen deze kosten voor vergoeding in aanmerking omdat ze zijn veroorzaakt door het ongeval en de werkzaamheden ook noodzakelijk waren. Zoals hiervoor al werd overwogen, bepalen de verzekeringsvoorwaarden welke schadeposten onder welke omstandigheden voor vergoeding in aanmerking komen. Daarvoor is niet bepalend, zoals Ansyne meent, of de kosten in verband staan met het gedekte voorval en in de zienswijze van de verzekeringnemer noodzakelijk zijn geweest, maar de wijze van schadevaststelling zoals die in (artikel 6 van) de verzekeringsvoorwaarden is neergelegd, waaraan de verzekeringnemer in beginsel is gebonden. Het laat zich vaststellen dat Delta Lloyd aan [X] opdracht heeft gegeven de schade vast te stellen zoals is voorzien in artikel 6.1 van de toepasselijke polisvoorwaarden (zie onder r.o. 2.5 hiervoor), maar dat Ansyne met betrekking tot de door haar grieven 3, 4 en 6 bestreken schadeposten geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid een eigen (contra)expert in te schakelen en (dus) evenmin van de (zich alsdan voordoende) mogelijkheid om - ingeval de beide experts niet tot overeenstemming geraken - een derde expert te benoemen die ter zake bindend zou moeten oordelen. Het feit dat Ansyne Stefani als contra-expert heeft ingeschakeld voor de beoordeling van de vraag of de schroeven al dan niet moesten worden vervangen, maakt dit niet anders nu Stefani zich immers in het geheel niet heeft uitgelaten over de omvang van de schade. Het hof stelt vast dat de vorderingen van Ansyne in de onderhavige procedure ook niet inhouden dat een dergelijke wijze van schadevaststelling alsnog zou moeten plaatsvinden. Onder deze omstandigheden komen de gestelde schadeposten niet voor toewijzing in aanmerking en zijn deze grieven van Ansyne dan ook tevergeefs voorgesteld.
3.6.
Met
grief 7en
grief 9komt Ansyne op tegen het oordeel van de rechtbank dat niet kan worden geoordeeld dat Delta Lloyd en/of [X] onrechtmatig jegens haar hebben gehandeld. Volgens Ansyne heeft [X] steeds voor zijn eigen standpunt gekozen en daardoor niet onpartijdig gehandeld zoals de op hem toepasselijke gedragscode (CNEMP) voorschrijft. Ook heeft [X] ten onrechte geen toestemming gegeven om het schip uit het water te halen. Door dit alles is de afwikkeling van de schade ernstig vertraagd en heeft Ansyne bijkomende schade geleden. Ook deze grieven slagen niet. Het stond [X] , die door Delta Loyd als expert is ingeschakeld, in beginsel vrij zijn onderzoek te verrichten op de wijze die hem geraden voorkwam. Niet is gebleken of anderszins komen vast te staan dat hij daarbij enige op hem rustende zorgvuldigheidsnorm heeft overschreden, laat staan dat hij dit opzettelijk zou hebben gedaan. Anders dan Ansyne in dit verband stelt, stond het [X] vrij - temeer in een situatie waarin de Divamare reeds (tijdelijk) was voorzien van andere schroeven - om te onderzoeken of de schroeven voor reparatie in aanmerking zouden kunnen komen en was hij niet gehouden om ter zake meteen de zienswijze van Ansyne en ANG te volgen, ook niet wanneer - zoals Ansyne betoogt - door reparatie de garantie zou komen te vervallen nu zulks immers niet van invloed is op de verplichtingen die uit hoofde van de verzekeringsovereenkomst op Delta Lloyd rustten. Nadat daarover in april 2014 meer duidelijkheid ontstond ten gevolge van de bevindingen van Kramer en Rolla, heeft [X] zijn bevindingen in juni 2014 aangepast. Het daarmee gemoeide tijdsverloop acht het hof niet zodanig dat daarmee sprake zou zijn van een schending van een op [X] rustende verplichting jegens Ansyne. Evenmin kan worden aangenomen dat [X] onrechtmatig jegens Ansyne heeft gehandeld. Dat [X] zijn toestemming zou hebben onthouden aan het uit het water halen van de Divamare is - daargelaten dat het door Delta Lloyd en [X] gemotiveerd is betwist - niet van belang omdat niet is gesteld en ook niet is gebleken dat daardoor voor Ansyne meer of andere schade is ontstaan dan zij stelt te hebben geleden door de eerder besproken handelwijze van [X] met betrekking tot de (mogelijke) reparatie van de schroeven.
3.7.
Volgens
grief 8ten slotte, heeft de rechtbank ten onrechte geoordeeld dat Ansyne, die zelf de tijdelijke schroeven heeft laten aanbrengen, tijdens de periode waarin [X] zijn onderzoek verrichtte de mogelijkheid had die schroeven te laten zitten dan wel - wanneer de schroeven te weinig stuwkracht hadden - andere tijdelijke schroeven te laten aanbrengen (om aldus de door Ansyne gevorderde inkomstenderving te voorkomen). Ansyne meent dat het haar vrijstond om in het licht van de ontstane situatie, die voor haar qua uitkomst onzeker was, ervoor te kiezen dit achterwege te laten en van Delta Lloyd en [X] deze schade in een later stadium te vorderen. De grief faalt eveneens omdat, zoals bij de bespreking van de vorige grieven al aan de orde kwam, deze schade onder de verzekering niet voor vergoeding in aanmerking komt en evenmin kan worden aangenomen dat [X] (en/of Delta Lloyd) onrechtmatig jegens Ansyne hebben gehandeld en/of jegens Ansyne wanprestatie hebben gepleegd op grond waarvan deze schade aan hen zou kunnen worden toegerekend. Daarbij laat zich overigens vaststellen dat Ansyne - voor het geval zou kunnen worden aangenomen dat zij niet over de middelen beschikte om deze met de tijdelijke huur van schroeven gemoeide kosten zelf te financieren - Delta Lloyd kennelijk ook niet om een voorschot op de schade-uitkering heeft verzocht.
3.8.
Het voorgaande brengt mee dat alle grieven van Ansyne falen. Als de in het ongelijk gestelde partij zal Ansyne worden veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep.

4.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep,
veroordeelt Ansyne in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van Delta Lloyd begroot op € 5.270,- aan verschotten en € 11.757,- voor salaris advocaat en aan de zijde van [X] begroot op € 1.649,- aan verschotten en € 11.757,-voor salaris advocaat;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
Dit arrest is gewezen door mrs. J.F. Aalders, J.W. Hoekzema en M. Kremer en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 3 december 2019.