ECLI:NL:GHAMS:2019:426

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 januari 2019
Publicatiedatum
15 februari 2019
Zaaknummer
23-000735-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Winkeldiefstal met recidive en strafoplegging door het gerechtshof

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van winkeldiefstal van flessen parfum, gepleegd op 22 januari 2018 te Purmerend. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het tot een andere bewezenverklaring kwam. De verdachte werd vrijgesproken van het onderdeel medeplegen, maar het hof achtte de diefstal wel bewezen. De verdachte had de flessen parfum, die toebehoorden aan een winkelbedrijf, met het oogmerk om deze wederrechtelijk toe te eigenen, weggenomen.

De strafbaarheid van de verdachte werd niet uitgesloten, en het hof oordeelde dat de verdachte strafbaar was voor de gepleegde diefstal. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van één maand, maar de advocaat-generaal vorderde een straf van drie maanden. Het hof hield rekening met de ernst van het feit, de herhaaldelijke recidive van de verdachte en de schade die de winkeldiefstal veroorzaakte voor het winkelbedrijf. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken, met aftrek van voorarrest. Het hof benadrukte dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend was gezien de omstandigheden van de zaak en de recidive van de verdachte.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-000735-18
Datum uitspraak: 18 januari 2019
VERSTEK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 12 februari 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-022794-18 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 4 januari 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 22 januari 2018 te Purmerend tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen drie althans een of meer fles(sen) parfum, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [bedrijf], heeft weggenomen met het oogmerk om het zichzelf wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een iets andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Partiële vrijspraak

Met de politierechter en de advocaat-generaal acht het hof het onderdeel medeplegen niet bewezen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 22 januari 2018 te Purmerend flessen parfum die toebehoorden aan [bedrijf], heeft weggenomen met het oogmerk om het zichzelf wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één maand, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde, met uitzondering van het onderdeel medeplegen, zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal van flessen parfum met een flinke waarde. Met zijn handelswijze heeft de verdachte inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van het betreffende winkelbedrijf. Winkeldiefstal is een ergerlijk feit, dat schade en hinder veroorzaakt voor het gedupeerde winkelbedrijf.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 18 december 2018 is hij eerder meerdere malen ter zake van vermogensdelicten onherroepelijk veroordeeld, hetgeen in zijn nadeel weegt. Dat hij ook in de tussentijd herhaaldelijk is veroordeeld voor soortgelijke delicten en dus artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is, brengt het hof niet tot een matiging van de straf gelet op het belang om enerzijds het patroon van vermogensdelicten een halt toe te roepen en anderzijds de schadelijke gevolgen van elk delict apart in acht te nemen.
Alles afwegende acht het hof, mede gelet op de ernst van het feit en in het bijzonder in het licht van de herhaaldelijke recidive, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. Om voornoemde redenen kan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet worden volstaan.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.D.R.M. Boumans, mr. R.D. van Heffen en mr. M.J.A. Duker , in tegenwoordigheid van mr. S. Vriend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 18 januari 2019.
Mr. R.D. van Heffen en mr. S. Vriend zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.
=========================================================================
proces-verbaal uitspraak
_______________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-000735-18
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van dit gerechtshof, op 18 januari 2019.
Tegenwoordig zijn:
mr. A.D.R.M. Boumans, raadsheer,
mr. A. Scheffens, griffier.
Het openbaar ministerie wordt vertegenwoordigd door mr. M.D.J. Teengs Gerritsen, advocaat-generaal.
De raadsheer doet de zaak tegen de verdachte [verdachte] uitroepen.
De verdachte is
wel / nietin de zaal van de terechtzitting aanwezig.
Raadsman/raadsvrouw is
wel / nietaanwezig.
(zo ja:) naam raadsman/raadsvrouw en plaats:
Tolk is
wel / nietaanwezig. (zo ja:) naam tolk en taal:
De raadsheer spreekt het arrest uit.
De raadsheer geeft de verdachte kennis, dat daartegen binnen 14 dagen na heden beroep in cassatie kan worden ingesteld.
(indien de VTE is verschenen)
De verdachte heeft
wel / geenafstand gedaan van recht aanwezig te zijn bij de uitspraak.
(indien VTE is gedetineerd)
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de raadsheer en de griffier is vastgesteld en ondertekend.