In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van winkeldiefstal van flessen parfum, gepleegd op 22 januari 2018 te Purmerend. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het tot een andere bewezenverklaring kwam. De verdachte werd vrijgesproken van het onderdeel medeplegen, maar het hof achtte de diefstal wel bewezen. De verdachte had de flessen parfum, die toebehoorden aan een winkelbedrijf, met het oogmerk om deze wederrechtelijk toe te eigenen, weggenomen.
De strafbaarheid van de verdachte werd niet uitgesloten, en het hof oordeelde dat de verdachte strafbaar was voor de gepleegde diefstal. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van één maand, maar de advocaat-generaal vorderde een straf van drie maanden. Het hof hield rekening met de ernst van het feit, de herhaaldelijke recidive van de verdachte en de schade die de winkeldiefstal veroorzaakte voor het winkelbedrijf. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken, met aftrek van voorarrest. Het hof benadrukte dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend was gezien de omstandigheden van de zaak en de recidive van de verdachte.