ECLI:NL:GHAMS:2019:4255
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens ontbreken van grieven
Op 24 oktober 2019 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 20 september 2018 was gewezen. De zaak betreft meerdere gevoegde strafzaken met de parketnummers 13-159412-17, 13-079764-18, 13-124152-18 en 13-136561-17. De verdachte, geboren in 1985, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter. Tijdens de zitting op 24 oktober 2019 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die verzocht om de niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep.
Het hof constateerde dat er geen schriftelijke grieven waren ingediend door of namens de verdachte, en dat er ook geen mondelinge bezwaren tegen het vonnis waren opgegeven. Bovendien bleek er geen rechtens te respecteren belang te zijn dat een verder onderzoek van de zaak rechtvaardigde. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep.
De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, waarin drie rechters zitting hadden. De uitspraak is gedaan op de openbare terechtzitting van het gerechtshof, en de griffier was aanwezig om de uitspraak vast te leggen.