ECLI:NL:GHAMS:2019:4253

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 november 2019
Publicatiedatum
29 november 2019
Zaaknummer
23-004509-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep van heling van een rugtas

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Somalië in 1991 en thans gedetineerd in Detentiecentrum Alphen aan den Rijn, was eerder veroordeeld voor heling van een rugtas. De tenlastelegging betrof het verwerven, voorhanden hebben en/of overdragen van een goed, te weten een rugtas, waarvan de verdachte wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze van misdrijf afkomstig was. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, die hem had veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 24 oktober 2019 heeft de verdachte verklaard dat hij de rugtas had gevonden tussen het Rembrandtplein en Amsterdam Centraal Station, maar dat hij zich de exacte vindplaats niet meer kon herinneren omdat hij dronken was. Hij had de tas meegenomen met de intentie deze op een later moment bij een politiebureau af te geven. Het hof heeft de verklaringen van de verdachte in overweging genomen en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte wist of had moeten vermoeden dat de rugtas van misdrijf afkomstig was.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de rechters J.D.L. Nuis, A.D.R.M. Boumans en A.E. Kleene-Krom zitting hadden. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. M.E. van Rijn.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004509-18
datum uitspraak: 7 november 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 3 december 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-218170-18 tegen
- [verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Somalië) op [geboortedag] 1991,
adres: [adres],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in Detentiecentrum Alphen aan den Rijn te Alphen aan den Rijn.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 24 oktober 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 3 november 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland een goed, te weten een (rug)tas (met inhoud) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof – anders dan de politierechter – komt tot een vrijspraak van het aan de verdachte tenlastegelegde.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken met aftrek van voorarrest.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Daartoe wordt het volgende overwogen. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat hij de rugtas in de bewuste nacht heeft gevonden ergens tussen het Rembrandtplein en Amsterdam Centraal Station in Amsterdam en dat hij de exacte vindplaats zich niet meer kan herinneren vanwege het feit dat hij heel erg dronken was. Hij heeft de tas vervolgens meegenomen, één en ander met de intentie deze op enig moment af te geven bij een politiebureau, aldus de verdachte. Gelet op de verklaring van de verdachte – die strookt met de overige inhoud van het dossier – heeft het onderzoek ter terechtzitting geen, althans onvoldoende aanknopingspunten opgeleverd die het oordeel rechtvaardigen dat de verdachte ten tijde van het verkrijgen van de rugtas wist althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de tas van misdrijf afkomstig was.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.D.L. Nuis, mr. A.D.R.M. Boumans en mr. A.E. Kleene-Krom, in tegenwoordigheid van mr. M.E. van Rijn, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 7 november 2019.
=========================================================================
[…]