ECLI:NL:GHAMS:2019:4252

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 oktober 2019
Publicatiedatum
29 november 2019
Zaaknummer
23-003375-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep in strafzaak

Op 24 oktober 2019 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 27 september 2018 was gewezen. De zaak betreft een verdachte, geboren in 1987, die in hoger beroep was gegaan tegen het eerder genoemde vonnis. Tijdens de zitting op 24 oktober 2019 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die verzocht om de niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep.

De verdachte had geen schriftelijke grieven ingediend en er waren ook geen mondelinge bezwaren tegen het vonnis opgegeven. Bovendien was er geen rechtens te respecteren belang aangetoond dat een verder onderzoek van de zaak rechtvaardigde. De verdachte had volmacht verleend aan de griffie om het hoger beroep in te trekken, wat de situatie verder compliceerde.

Gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep. Dit arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het gerechtshof op 24 oktober 2019, waarbij de meervoudige strafkamer aanwezig was.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003375-18
datum uitspraak: 24 oktober 2019
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 27 september 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-104868-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
adres: [adres].

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 24 oktober 2019.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal strekkende tot de niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Door of namens de verdachte is geen schriftuur houdende grieven ingediend. Evenmin zijn mondeling bezwaren tegen het vonnis opgegeven. Ook overigens is niet gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak, gelet op het feit dat namens de verdachte volmacht is verleend aan de griffie om het hoger beroep in te trekken. Om die reden wordt de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.D.L. Nuis, mr. A.D.R.M. Boumans en mr. V. Mul, in tegenwoordigheid van mr. M.E. van Rijn, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 24 oktober 2019.