In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Marokko in 1968, was aangeklaagd voor diefstal van een heuptas met inhoud, waaronder paspoorten, bankpassen en een iPhone, die op 27 juli 2018 in Amsterdam was weggenomen. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het niet tot een bewezenverklaring van de diefstal van € 500 kon komen. Het hof oordeelde dat de verdachte als heer en meester over de heuptas had beschikt, aangezien hij deze naar zijn onderkomen had meegenomen en daar had neergelegd. De verklaring van de verdachte dat hij de tas op de WC had gevonden en deze naar de politie wilde brengen, werd niet geloofwaardig geacht. Het hof achtte het bewezen dat de verdachte de heuptas met inhoud heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 40 uur, subsidiair 20 dagen hechtenis, waarbij het hof rekening hield met de omstandigheden waaronder het feit was begaan en de persoonlijke situatie van de verdachte, die in Nederland verbleef voor medische behandeling.