ECLI:NL:GHAMS:2019:4108

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 november 2019
Publicatiedatum
18 november 2019
Zaaknummer
18/00543
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake indeling motorvoertuig onder douaneregelgeving

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 19 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de indeling van een motorvoertuig onder de douaneregelgeving. De belanghebbende, een onderneming, had bezwaar gemaakt tegen de indeling van een 4x4 aangedreven motorvoertuig in de gecombineerde nomenclatuur onder GS-post 8703 31 10, zoals vastgesteld door de inspecteur van de Belastingdienst/Douane. De inspecteur had eerder een bindende tariefinlichting afgegeven waarin het voertuig was ingedeeld onder deze post. De belanghebbende stelde dat het voertuig onder GS-post 8709 19 90 moest worden ingedeeld, omdat het hoofdzakelijk was ontworpen voor goederenvervoer.

De rechtbank had het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarna de belanghebbende in hoger beroep ging. Het Hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de kenmerken van het motorvoertuig en de relevante douaneregelgeving. Het Hof oordeelde dat het voertuig, gelet op de objectieve kenmerken en eigenschappen, hoofdzakelijk was ontworpen voor personenvervoer. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De uitspraak benadrukte dat de indeling van motorvoertuigen in de douaneregelgeving afhankelijk is van hun ontwerpkenmerken en gebruik.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

kenmerk 18/00543
19 november 2019
uitspraak van de meervoudige douanekamer
op het hoger beroep van
[X],gevestigd te [plaats], belanghebbende,
(gemachtigde: mr. B.A. Kalshoven en mr. drs. E.P. Pullens)
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk HAA 16/5609 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, de inspecteur.

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1.
De inspecteur heeft met dagtekening 22 augustus 2016 aan belanghebbende een bindende tariefinlichting (hierna: de BTI) afgegeven, waarbij een 4x4 aangedreven motorvoertuig is ingedeeld in de gecombineerde nomenclatuur (hierna: GN) in post
8703 31 10.
1.2.
De inspecteur heeft – na daartegen gemaakt bezwaar – de indeling gehandhaafd en het bezwaar afgewezen.
1.3.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. Bij uitspraak van 10 augustus 2018 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.
1.4.
Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 17 september 2018 en is nader gemotiveerd bij brief van 16 oktober 2018. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
1.5.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 oktober 2019. Namens belanghebbende zijn verschenen [Y] en [Z], bijgestaan door de gemachtigden voornoemd. Namens de inspecteur is verschenen mr. A.A. Kop. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2.Tussen partijen vaststaande feiten

2.1.
De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (in deze uitspraak is belanghebbende aangeduid als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’):
“1. Eiseres heeft op 18 juli 2016 een aanvraag ingediend voor een bti voor een 4 x 4 aangedreven motorvoertuig met de handelsbenaming ‘Mule Pro DXT’ (hierna: het motorvoertuig) en daarbij verzocht om indeling onder GN-code 8709 19 90.
2. In de bti, met referentie NL RTD-2016-1062, is het motorvoertuig als volgt omschreven:
“Een 4 x 4 aangedreven motorvoertuig met onder meer de volgende uiterlijke en technische kenmerken:
- een vierwielig motorvoertuig;
- een zelfontstekingsmotor (diesel) met een cilinderinhoud van 993 cc;
- een 4-takt 3 cilinder motor;
- een automatische transmissie;
- wordt aangedreven op 2 of 4 assen;
- een stuurmechanisme gebaseerd op het Ackerman-principe;
- aan de voor- en achterzijde voorzien van hydraulische schijfremmen;
- een zitgelegenheid voor maximaal 6 personen;
- alle zitplaatsen zijn voorzien van veiligheidsgordels;
- een laadruimte van maximaal 560 x 1363 x 279 bij 6 zitplaatsen of 1085 x 1363 x 279 mm bij 3 zitplaatsen;
- afmetingen van 3385 x 1625 x 1970 mm.
Indeling onder GS-post 8709 van de gecombineerde nomenclatuur is niet mogelijk omdat het voertuig is ingericht voor het vervoer van personen en niet uitsluitend gebruikt wordt in fabrieken, opslagplaatsen haventerreinen of vliegvelden.”
Ter zitting hebben partijen desgevraagd verklaard dat bij de omschrijving van het motorvoertuig in de bti bij het vijfde liggende streepje had moeten staan: ‘twee assen of vier wielen’.
De indeling van het motorvoertuig is als volgt gemotiveerd:
“De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en de tekst van de GN-codes 8703, 8703 31 en 8703 31 10. Met toepassing van de GS-toelichting op post 8703, 8704 en 8709”.”

3.Geschil in hoger beroep

3.1.
In hoger beroep is in geschil of het motorvoertuig moet worden ingedeeld onder GN-code 8709 19 90 of onder GN-code 8703 31 10.
3.2.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd verwijst het Hof naar het van de zitting opgemaakte proces-verbaal.

4.Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank heeft het volgende overwogen:

Relevante regelgeving
7. GS-post 8703 (tekst 2016) luidt, voor zover van belang, als volgt:
“8703 Automobielen en andere motorvoertuigen hoofdzakelijk ontworpen voor personenvervoer (andere dan die bedoeld bij post 8702), motorvoertuigen van het type station-wagen of break en racewagens daaronder begrepen:
(…)
- andere voertuigen met een motor met zelfontsteking (diesel- of semidieselmotor):
8703 31 -- met een cilinderinhoud van niet meer dan 1500 cm³:
8703 31 10 --- nieuwe”
8. GS-post 8704 (tekst 2016) luidt, voor zover van belang, als volgt:
“8704 Automobielen voor goederenvervoer:
(…)
- andere, met een motor met zelfontsteking (diesel- of semidieselontsteking):
8704 21 -- met een maximaal toegelaten gewicht van niet meer dan 5 ton:
(…)
--- andere:
(…)
---- met een cilinderinhoud van niet meer dan 2 500 cm³:
8704 21 91 ----- nieuwe”
9. GS-post 8709 (tekst 2016) luidt, voor zover van belang, als volgt:
“8709 Transportwagens met eigen beweegkracht, niet voorzien van een hefsysteem, van de soort gebruikt in fabrieken, in opslagplaatsen, op haventerreinen of op vliegvelden, voor het vervoer van goederen over korte afstanden; trekkers van de soort gebruikt voor het trekken van perronwagentjes; delen daarvan:
- transportwagens en trekkers:
(…)
8709 19 -- andere:
(…)
8709 19 90 --- andere”
10. De Toelichting IDR op post 8703 luidt, voor zover van belang, als volgt:
“Met uitzondering van de autovoertuigen voor het personenvervoer bedoeld bij post 87.02, omvat deze post automobielen van alle soorten, met inbegrip van de amfibievoertuigen voor personenvervoer, ongeacht de soort motor. (…)
De indeling van bepaalde motorvoertuigen in deze post wordt bepaald door bepaalde kenmerken die erop wijzen dat de voertuigen eerder hoofdzakelijk zijn ontworpen voor personenvervoer, dan voor het vervoer van goederen (post 87.04). Deze kenmerken zijn bijzonder nuttig bij het vaststellen van de indeling van motorvoertuigen die in het algemeen een maximaal toegelaten gewicht hebben van niet meer dan 5 ton en die een enkele ingesloten binnenruimte hebben die een gebied bevat voor de bestuurder en de passagiers en een ander gebied dat zowel voor personen- als voor goederenvervoer gebruikt wordt. Tot deze categorie automobielen behoren de motorvoertuigen die in het algemeen bekend staan als multi-inzetbare voertuigen (‘multipurpose vehicles’) (bijvoorbeeld voertuigen van het type bestelauto, voertuigen voor vrijetijdsactiviteiten en bepaalde pick-ups). De volgende kenmerken zijn typerend voor de ontwerpkarakteristieken die in het algemeen van toepassing zijn op voertuigen die behoren tot deze post:
a. aanwezigheid van permanente zittingen met veiligheidsvoorzieningen (bijvoorbeeld veiligheidsriemen of ankerpunten en fittingen voor het installeren van veiligheidsriemen) voor elke persoon of de aanwezigheid van permanente ankerpunten en fittingen voor het installeren van zittingen en veiligheidsvoorzieningen in de ruimte achter het gedeelte van de voorplaatsen voor de bestuurder en de passagiers; dergelijke zittingen kunnen vast zijn of opklapbaar, dan wel verwijderbaar uit de ankerpunten;
b. aanwezigheid van ramen achteraan in de twee zijpanelen;
c. aanwezigheid van een of meer schuifdeuren, uitklapdeuren of opklapdeuren, met ramen, in de zijpanelen of aan de achterzijde;
d. afwezigheid van een vast paneel of afsluiting tussen de ruimte voor de bestuurder en de voorpassagiers en de ruimte achter het gedeelte van de voorplaatsen dat zowel voor personen- als voor goederenvervoer gebruikt kan worden;
e. aanwezigheid in het hele interieur van het voertuig van comfortvoorzieningen en afwerking van het interieur en voorzieningen overeenkomstig aan die in de passagiersgedeelten van voertuigen (bijvoorbeeld vloerbedekking, ventilatie, binnenverlichting, asbakken).”
11. De Toelichting IDR op post 8704 luidt, voor zover van belang, als volgt:
“De indeling van bepaalde motorvoertuigen in deze post wordt bepaald door bepaalde kenmerken die erop wijzen dat de voertuigen eerder zijn ontworpen voor het vervoer van goederen dan voor personenvervoer (post 87.03). Deze kenmerken zijn bijzonder nuttig bij het vaststellen van de indeling van motorvoertuigen met een maximaal toegelaten gewicht van niet meer dan 5 ton, die aan de achterzijde ofwel een afzonderlijk gesloten ruimte ofwel een open laadplatform hebben dat gewoonlijk voor goederenvervoer wordt gebruikt; deze voertuigen kunnen achterin zijn voorzien van banken zonder veiligheidsgordels, ankerpunten of inrichtingen voor passagiers die kunnen worden opgeklapt tegen de zijkant teneinde de laadvloer ten volle voor goederenvervoer te kunnen gebruiken. Tot deze categorie automobielen behoren de motorvoertuigen die in het algemeen bekend staan als multi-inzetbare voertuigen (‘multipurpose vehicles’) (bijvoorbeeld voertuigen van het type bestelauto en bepaalde voertuigen voor vrijetijdsactiviteiten). De volgende kenmerken zijn typerend voor de ontwerpkarakteristieken die in het algemeen van toepassing zijn op voertuigen die behoren tot deze post:
a. aanwezigheid van zittingen in de vorm van banken zonder veiligheidsvoorzieningen (bijvoorbeeld veiligheidsriemen of ankerpunten en fittingen voor het installeren van veiligheidsriemen) of voorzieningen voor passagiers in de ruimte achter het gedeelte van de voorplaatsen voor de bestuurder en de passagiers. Dergelijke zittingen zijn gewoonlijk vast of opklapbaar, teneinde achterin de laadvloer (type bestelauto) of een afzonderlijk platform ten volle te kunnen gebruiken voor goederenvervoer;
b. aanwezigheid van een afzonderlijke cabine voor de bestuurder en de passagiers en een afzonderlijk open platform met zijpanelen en een neerklapbare achterklep (pick-ups);
c. afwezigheid van ramen achteraan in de twee zijpanelen; aanwezigheid van een of meer schuifdeuren, uitklapdeuren of opklapdeuren, zonder ramen, in de zijpanelen of aan de achterzijde voor het inladen of uitladen van goederen (voertuigen van het type bestelauto);
d. aanwezigheid van een vast paneel of afsluiting tussen de ruimte voor de bestuurder en de voorpassagiers en de ruimte achterin;
e. afwezigheid van comfortvoorzieningen en afwerking van het interieur en voorzieningen in het vrachtgedeelte analoog aan die in de passagiersgedeelten van voertuigen (bijvoorbeeld vloerbedekking, ventilatie, binnenverlichting, asbakken).”
12. De Toelichting IDR op post 8709 luidt, voor zover van belang, als volgt:
“Deze post omvat transportwagens van de soorten die gebruikt worden in fabrieken, opslagplaatsen, op haventerreinen of vliegvelden, voor het vervoer over korte afstanden van verschillende lasten (goederen of containers), alsmede trekkers voor kleine aanhangwagens in spoor- en tramwegstations.
Deze transportwagens zijn van zeer uiteenlopende types en afmetingen.
Zij kunnen worden aangedreven door een op een accu aan te sluiten elektromotor, een vonkontstekings- of zelfontstekingsmotor, enz.
De belangrijkste gemeenschappelijke kenmerken van de bij deze post bedoelde voertuigen, waardoor zij zich onderscheiden van de posten 87.01, 87.03 en 87.04, kunnen als volgt worden samengevat:
1. zij kunnen, in verband met hun constructie en met de inrichtingen waarmee zij gewoonlijk zijn uitgerust, niet worden gebruikt voor het personenvervoer en evenmin voor het goederenvervoer op de openbare weg;
2. hun maximumsnelheid in geladen toestand bedraagt in het algemeen niet meer dan 30 tot 35 km/u;
3. de draaicirkel is ongeveer gelijk aan de lengte van het voertuig.
De bij post 87.09 bedoelde transportwagens hebben gewoonlijk geen gesloten bestuurderscabine. Soms is er voor de bestuurder slechts een klein platform om staande te sturen. Boven de voor de bestuurder bestemde plaats is soms een beschermende armatuur of een kooi van metaal aangebracht.
Voertuigen van het bij deze post bedoelde type, die door een voetganger worden bestuurd, behoren ook tot deze post.
De transportwagens met eigen beweegkracht zijn voorzien van een draagplatform of een laadbak, waarop of waarin de goederen worden geladen.”
Beoordeling van het geschil
13. Voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de postonderverdelingen, de aantekeningen op de afdelingen en op de hoofdstukken en de algemene indelingsregels. Het is vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ) dat in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in het algemeen moet worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in de tekst van de GN-posten en in de aantekeningen op de afdelingen en de hoofdstukken zijn omschreven. Hierbij vormen de GS- en de GN-toelichtingen nuttige aanwijzingen voor de tariefindeling, ook al zijn deze toelichtingen slechts uitleggingen en rechtens niet bindend (zie recent HvJ 26 april 2017, C-51/16 (Stryker EMEA Supply Chain Services BV), r.o. 39 en 45).
14. Eiseres stelt dat het motorvoertuig is ontworpen voor het vervoer van goederen over korte afstanden en daartoe beschikt over een laadbak van maximaal 1085 x 1363 x 279 mm met een laadvermogen van maximaal 453 kg. Het totale laadvermogen bedraagt 733 kg. De capaciteit voor te vervoeren personen kan worden uitgebreid van twee naar vier personen door gebruik te maken van een flexibele achterbank in de laadruimte, aldus eiseres. De afmetingen van de laadruimte zijn dan 560 x 1363 x 279 mm.
Eiseres meent dat geen sprake is van een motorvoertuig bestemd voor het vervoer van personen en indeling onder GS-post 8703 niet kan plaatsvinden, omdat het motorvoertuig aan slechts twee van de vijf ontwerpkarakteristieken als bedoeld in de IDR toelichting op deze post voldoet, namelijk a en d. Volgens eiseres komen gelet op de objectieve kenmerken van het motorvoertuig de GS-posten 8704 en 8709 in aanmerking. Aangezien GS-post 8709 blijkens de bewoordingen een meer specifieke categorie voertuigen bevat moet het motorvoertuig met indelingsregel 1 en 3a dan wel 3c worden ingedeeld onder deze post. Bovendien vertoont dit motorvoertuig een grote gelijkenis met de voertuigen waarover het Gerechtshof Amsterdam zich heeft uitgesproken in een tweetal zaken.
15. Verweerder stelt dat het motorvoertuig moet worden ingedeeld onder GS-post 8703, omdat gelet op het aantal zitplaatsen geen sprake is van een voertuig voor het vervoer van goederen. Vanwege het aantal zitplaatsen is de laadruimte beperkt. Bovendien voldoet het motorvoertuig in belangrijke mate aan de kenmerken die typerend zijn voor de voertuigen van GS-post 8703. Dit betreft de aanwezigheid van permanente zittingen met veiligheidsvoorzieningen voor elke persoon, waarbij zittingen vast kunnen zijn of opklapbaar, de aanwezigheid van uitklapdeuren en de afwezigheid van een vast paneel of afsluiting tussen de ruimte voor de bestuurder en de voorpassagiers en de ruimte achter het gedeelte van de voorplaatsen dat zowel voor personen- als voor goederenvervoer gebruikt kan worden. Het vergelijk met de voertuigen in de zaken van het Gerechtshof te Amsterdam gaat volgens verweerder niet op gelet op het verschil in aantal zitplaatsen en de aanwezigheid van een tussenschot (paneel). Anders dan dit motorvoertuig waren die voertuigen blijkens hun objectieve kenmerken en eigenschappen bestemd voor goederenvervoer.
16. De rechtbank is van oordeel dat het motorvoertuig gelet op de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan moet worden aangemerkt als motorvoertuig hoofdzakelijk ontworpen voor het vervoer van personen. Het motorvoertuig is geschikt voor het vervoer van meer dan twee personen en beschikt daartoe over een extra (neerklapbare) bank achter de zitplaatsen van de bestuurder en bijrijder, terwijl voor elk van de te vervoeren personen veiligheidsvoorzieningen in vorm van veiligheidsgordels zijn aangebracht. Het motorvoertuig beschikt bovendien over vier (uitklap)deuren. Een vast paneel waardoor de laadruimte wordt afgescheiden van de ruimte van de bestuurder en de voorpassagiers ontbreekt. Het motorvoertuig voldoet daarmee aan drie kenmerken, opgenomen in de toelichting IDR, die typerend zijn voor de ontwerpkarakteristieken die in het algemeen van toepassing zijn op voertuigen die behoren tot GS-post 8703. Dat de achterbank neerklapbaar is en in dat geval meer goederen kunnen worden vervoerd, tast het karakter van het motorvoertuig naar het oordeel van de rechtbank niet aan. Het standpunt van eiseres dat voor indeling onder GS-post 8703 een voertuig aan alle ontwerpkarakteristieken opgenomen in de toelichting IDR moet voldoen, vindt naar het oordeel van de rechtbank geen steun in de tekst van de toelichting IDR op de GS-posten 8703 en 8704, noch in de jurisprudentie. Dat het motorvoertuig vanwege het ontbreken van ramen geen of slechts zeer beperkte bescherming biedt tegen de elementen van de natuur, leidt niet tot een ander oordeel over de indeling. De overige kenmerken wijzen er op dat het motorvoertuig eerder is ontworpen voor personenvervoer dan voor vervoer van goederen. De verwijzing naar de uitspraken van het Gerechtshof Amsterdam kan eiseres niet baten, aangezien die zaken de indeling betrof van voertuigen waarvan niet in geschil was dat deze bestemd waren voor goederenvervoer. Het betoog van eiseres dat de voertuigen in de praktijk voornamelijk worden gebruikt voor vervoer van materieel op locatie is onvoldoende aannemelijk geworden én maakt vorenstaande niet anders omdat ook dan geldt dat dit geen afbreuk doet aan de typerende ontwerpkarakteristieken van het motorvoertuig, die maken dat het moet worden ingedeeld onder GS-post 8703. Verweerder heeft het motorvoertuig terecht ingedeeld onder GN-code 8703 31 10.
17. Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.”

5.Beoordeling van het geschil

5.1.
Het Hof is van oordeel dat de rechtbank op goede gronden - die het Hof overneemt en tot de zijne maakt - een juiste beslissing heeft genomen.
Hetgeen in hoger beroep is aangevoerd, werpt geen ander licht op de zaak.
5.2.
Het Hof voegt hieraan toe dat het door de rechtbank in punt 10 van haar uitspraak aangehaalde deel van de Toelichting IDR op post 8703 blijkens de bewoordingen ervan ziet op gesloten voertuigen en dat sommige van de in deze toelichting genoemde ontwerpkarakteristieken naar hun aard niet van toepassing kunnen zijn op een open voertuig als het onderhavige. Van ramen in zijpanelen, zoals genoemd in de toelichting onder b, kan geen sprake zijn, nu bij een open voertuig als het onderhavige zijpanelen ontbreken en daardoor de noodzaak van de aanwezigheid van ramen in zijpanelen (en deuren) voor de passagiers ontbreekt. Van comfortvoorzieningen in het hele interieur, zoals genoemd in de toelichting onder e (vloerbedekking, ventilatie, binnenverlichting, asbakken) is bij een open voertuig als het onderwerpelijke naar zijn aard evenmin sprake, maar hierin onderscheidt de eerste zitrij zich niet van de tweede zitrij. Aan de overige drie genoemde karakteristieken (a, c en d) van een voertuig voor personenvervoer is evenwel voldaan. (1) Op de tweede zitrij is sprake van permanente zittingen met veiligheidsriemen en een stang waaraan de vervoerde personen zich tijdens de rit vast kunnen houden, (2) ook de tweede zitrij is toegankelijk via een deur aan beide zijden van het voertuig en (3) een vast paneel of enige andere afsluiting tussen de eerste en de tweede zitrij ontbreekt. Gelet op deze objectieve kenmerken is onmiskenbaar sprake van een motorvoertuig dat hoofdzakelijk is ontworpen voor personenvervoer.
Slotsom
5.3.
Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat het hoger beroep van belanghebbende ongegrond is. De uitspraak van de rechtbank dient te worden bevestigd.

6.Kosten

Het Hof vindt geen aanleiding voor een veroordeling in de kosten in verband met de behandeling van het hoger beroep op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht in verbinding met artikel 8:108 van die wet.

7.Beslissing

Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
De uitspraak is gedaan door mrs. A. Bijlsma, voorzitter, C.J. Hummel en B.A. van Brummelen, leden van de douanekamer, in tegenwoordigheid van mr. P.L. Cheung als griffier. De beslissing is op 19 november 2019 in het openbaar uitgesproken.
De voorzitter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen. Om die reden is de uitspraak ondertekend door mr. C.J. Hummel.
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.