ECLI:NL:GHAMS:2019:3948

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 oktober 2019
Publicatiedatum
5 november 2019
Zaaknummer
13/730037-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geraffineerde wijze van invoer van verdovende middelen via internationale luchthaven schokt de rechtsorde

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 2 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 16 september 2019. De verdachte, geboren in 1987 en thans verblijvende in het huis van bewaring Detentiecentrum Alphen aan den Rijn, had hoger beroep ingesteld tegen het bevel tot zijn gevangenhouding en de afwijzing van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft de verdachte en zijn raadsman, mr. R. Polderman, gehoord.

Het hof heeft de beschikking waarvan beroep beoordeeld en is van mening dat de gronden waarop deze berust, met uitzondering van het collusiegevaar, voldoende zijn onderbouwd. Het hof benadrukt dat het invoeren van harddrugs in Nederland, in dit geval verstopt in een zending tropische vissen, een feit is dat de rechtsorde schokt. De maatschappelijke impact van drugshandel en de gezondheidsrisico's voor de bevolking zijn belangrijke overwegingen. Gezien de ernst van de verdenking en de geraffineerde wijze van invoer, is het hof van oordeel dat de vrijlating van de verdachte zou leiden tot onrust in de maatschappij.

Met betrekking tot het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis, oordeelt het hof dat er sprake is van een zeer ernstig feit en een geschokte rechtsorde. Bij afweging van de omstandigheden, waaronder de zwangerschap van de vriendin van de verdachte, concludeert het hof dat er geen bijzondere persoonlijke omstandigheden zijn die een schorsing rechtvaardigen. Bovendien ontbreekt een plan van aanpak tegen recidive en is het reclasseringsrapport nog niet beschikbaar. Om deze redenen wijst het hof het beroep tegen de bestreden beschikking af.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring Detentiecentrum Alphen aan den Rijn,
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 16 september 2019, houdende bevel tot zijn gevangenhouding en afwijzing van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 19 september 2019, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. R. Polderman.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep en de gronden waarop deze berust met uitzondering van het collusiegevaar nu dit onvoldoende is onderbouwd. Dit komt te vervallen.
Het hof stelt voorop dat het (via een internationale luchthaven) invoeren in Nederland van harddrugs – in dit geval verstopt in een zending tropische vissen – in beginsel een feit is dat de rechtsorde schokt. De maatschappij-ontwrichtende werking van de handel in drugs en de winsten die daarmee op grote schaal worden gemaakt, zijn zaken die in het huidige tijdsgewricht bij herhaling in de media aan de orde worden gesteld. Daarbij komt het gevaar van het gebruik van drugs voor de volksgezondheid. Gelet op de ernst en aard van de verdenking alsook de geraffineerde wijze waarop de drugs verstopt waren, is het hof van oordeel dat er ook nu nog sprake is van een geschokte rechtsorde, in die zin dat aannemelijk is dat de vrijlating van de verdachte een zodanig publiek onbehagen teweeg zal brengen dat dit zou leiden tot maatschappelijke onrust.
Met betrekking tot het door de verdachte gedane verzoek tot schorsing overweegt het hof dat er sprake is van een zeer ernstig feit en een geschokte rechtsorde. Onder die omstandigheden kan van een schorsing alleen sprake zijn als zich zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden voordoen. Daarvan is hier geen sprake. De omstandigheid dat de vriendin van de verdachte zwanger is van zijn kind is niet een zodanige omstandigheid. Daarbij komt dat er geen plan van aanpak ter bestrijding van het recidivegevaar voorhanden is en het reclasseringsrapport met nadere informatie over de persoon van de verdachte nog niet klaar is. Om die redenen ziet het hof geen aanleiding om de voorlopige hechtenis van de verdachte te schorsen.

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking.
Deze beschikking is gegeven op 2 oktober 2019 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. A.M. Kengen en Y.M.J.I. Baauw - de Bruijn, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mrs. L. van Dijk en S. Grote Ganseij als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 2 oktober 2019,
de advocaat-generaal