In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende, [X], tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd door de gemeente Haarlem. De naheffingsaanslag, gedateerd 6 november 2017, betrof een bedrag van € 65,20, bestaande uit € 4,20 aan parkeerbelasting en € 61,00 aan kosten. Na bezwaar van belanghebbende verklaarde de heffingsambtenaar het bezwaar ongegrond. De rechtbank Noord-Holland bevestigde deze beslissing op 9 november 2018. Belanghebbende stelde dat de gemeente niet aan zijn informatieverplichting had voldaan, omdat er geen duidelijke bebording aanwezig was die aangaf dat zijn parkeervergunning niet geldig was op de locatie waar hij parkeerde. Het Hof Amsterdam oordeelde dat de gemeente Haarlem voldoende informatie had verstrekt over de voorwaarden van de parkeervergunning, die digitaal was aangevraagd. Het Hof bevestigde dat de vergunning niet geldig was op de betreffende locatie op het moment van parkeren, en dat belanghebbende niet had voldaan aan de voorwaarden die aan de vergunning waren verbonden. Het Hof oordeelde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd en dat de rechtbank de eerdere uitspraak terecht had bevestigd. Het hoger beroep van belanghebbende werd ongegrond verklaard.