Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[geïntimeerde sub 1] ,
[geïntimeerde sub 2],
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, waarin de vordering van [appellante] werd afgewezen. De zaak betreft een koopovereenkomst voor een woning, gesloten op 9 augustus 2016, onder het voorbehoud dat de kopers, [geïntimeerden], de benodigde financiering zouden verkrijgen. [appellante] stelt dat [geïntimeerden] niet tijdig de waarborgsom hebben gestort en dat zij onterecht een beroep hebben gedaan op het financieringsvoorbehoud. De rechtbank oordeelde dat [geïntimeerden] zich voldoende hebben ingespannen om de financiering rond te krijgen en dat hun beroep op het financieringsvoorbehoud rechtsgeldig was. In hoger beroep heeft [appellante] acht grieven ingediend, waarin zij betoogt dat [geïntimeerden] te laat kredietverstrekkers hebben benaderd en onvoldoende hebben gedaan om een werkgeversverklaring te verkrijgen. Het hof oordeelt dat [geïntimeerden] wel degelijk tijdig actie hebben ondernomen en dat zij aan de eisen van de koopovereenkomst hebben voldaan. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en veroordeelt [appellante] in de proceskosten van het hoger beroep.