De curatoren hebben aan hun verzoek ten grondslag gelegd dat er gegronde redenen zijn voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van Sypesteyn en dat gelet op de toestand van de vennootschap onmiddellijke voorzieningen dienen te worden getroffen. Hun bezwaren komen in de kern op het volgende neer:
(I) Sypesteyn blijft weigerachtig een opeisbare vordering aan de failliete boedel van [A] te voldoen, althans creëert daarover onduidelijkheid.
(II) Sypesteyn heeft eerder een door de Ondernemingskamer als ongegrond en evident onjuist beoordeeld enquêteverzoek ingediend tegen Rohaas,
(III) waardoor een verharding is ontstaan tussen Sypesteyn en de andere 50% aandeelhouder van Rohaas, F&B Holding, die er mede toe heeft geleid dat een kandidaat-koper voor de bedrijfsactiviteiten van Rohaas werd afgeschrikt.
(IV) Sypesteyn, noch [A] of Vincitore als bestuurders, houden de curatoren op de hoogte van omstandigheden die van belang zijn voor de afwikkeling van het faillissement van [A] .
(V) Het vermoeden is gerechtvaardigd dat Sypesteyn en haar bestuurders zullen trachten te voorkomen dat baten in de boedel van [A] zullen vloeien.
(VI) Bij pleidooi (pleitnota 18) hebben de curatoren nog aangevoerd dat het niet deponeren van de jaarrekeningen over de jaren 2014 tot en met 2017 reeds gegronde redenen voor twijfel oplevert en (pleitnota 21) dat de omstandigheid dat de jaarrekeningen van Sypesteyn over de jaren 2014 tot en met 2016 (als de datering juist is) zijn opgesteld voordat de jaarrekeningen Rohaas zijn vastgesteld meerdere vragen oproepen over de juistheid en authenticiteit van de jaarrekeningen van Sypesteyn.
Met betrekking tot de verzochte onmiddellijke voorzieningen hebben de curatoren betoogd dat het (om een aantal, in het verzoekschrift nader uitgewerkte, redenen) in dit geval opportuun is dat zij (en dus niet een derde) worden benoemd tot beheerder van aandelen.