ECLI:NL:GHAMS:2019:3579

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 oktober 2019
Publicatiedatum
3 oktober 2019
Zaaknummer
200.245.216/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbetering van arrest inzake appellanten tegen Energie Service Noord-West C.V.

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, hebben appellanten [appellant 1] en [appellant 2] een verzoek ingediend tot verbetering van een eerder gewezen arrest van 23 juli 2019. Dit verzoek werd ingediend op basis van een kennelijke fout in het arrest, zoals bedoeld in artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De appellanten stelden dat in het dictum van het arrest een onjuistheid was opgenomen met betrekking tot de toewijzing van een bedrag van € 25.000,-. Het hof had in zijn eerdere uitspraak bepaald dat dit bedrag door derden was voldaan, maar desondanks was het in het dictum opgenomen als te bekrachtigen bedrag. De advocaat van de appellanten, mr. W.A. Vader, heeft het hof verzocht om deze kennelijke fout te herstellen.

Het hof heeft het verzoek van de appellanten beoordeeld en vastgesteld dat er inderdaad sprake was van een kennelijke fout in het dictum van het arrest. Het hof heeft besloten om de eerste alinea van het dictum te verbeteren, zodat het nu correct weergeeft dat het bedrag van € 25.000,- in mindering strekt op de eerder genoemde bedragen. De verbetering is op de minuut van het arrest gesteld, en het hof heeft de beslissing op 1 oktober 2019 in het openbaar uitgesproken.

Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in juridische documenten en de mogelijkheid voor partijen om correcties aan te vragen wanneer er fouten worden geconstateerd. Het hof heeft hiermee de rechtszekerheid voor de betrokken partijen hersteld en de eerdere uitspraak verduidelijkt.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.245.216/01
zaaknummer rechtbank Noord-Holland : 5804987 \ CV EXPL 17-2344
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 1 oktober 2019
inzake

1.[appellant 1],

wonend te [woonplaats]

2.[appellant 2]

gevestigd te [vestigingsplaats]
appellanten,
advocaat: mr. W.A. Vader te Amsterdam,
tegen
ENERGIE SERVICE NOORD-WEST C.V.,
gevestigd te Alkmaar,
geïntimeerde,
advocaat: mr. M.A. le Belle te Alkmaar.

1.Het geding in hoger beroep

1.1
Partijen worden hierna [appellant 1], [appellant 2] en ESNW genoemd. [appellant 1] en [appellant 2] tezamen worden [appellanten] genoemd.
1.2
Het hof heeft in deze zaak op 23 juli 2019 een arrest gewezen. Bij faxbericht van 3 september 2019 heeft mr. Vader zich namens [appellanten] op het standpunt gesteld dat het arrest een kennelijke fout bevat en herstel daarvan verzocht. Hoewel daartoe op 5 september 2019 in de gelegenheid gesteld, heeft ESNW niet gereageerd naar aanleiding van dit verzoek.

2.Beoordeling

2.1
In zijn genoemde fax van 3 september 2019 stelt [appellanten] dat het arrest een onjuistheid bevat. In overweging 3.5 heeft het hof als standpunt van ESNW weergegeven dat gevorderd wordt de bestreden beslissing te bekrachtigen, behalve waar het gaat om toewijzing van € 110.000,- alsmede € 25.000,- aangezien deze bedragen door derden zijn voldaan. In overweging 3.7.1 bepaalt het hof: “(…) de grieven 4 tot en met 10 falen, behoudens het door ESNW erkende door haar ontvangen bedrag van € 25.000,-.” Desalniettemin is in het dictum opgenomen dat de veroordeling van [appellant 1] (dictum onder 6.2 en 6.3) wordt bekrachtigd. Dit laatste betreft volgens [appellanten] een kennelijke fout die zich voor herstel ex art. 31 Rv leent, nu genoemd bedrag van € 25.000,- niet meer voor toewijzing in aanmerking komt.
2.2
De bepaling in het dictum dat het bestreden vonnis wordt bekrachtigd waar het betreft de uitvoerbar bij voorraad verklaarde veroordeling van [appellant 1] (dictum onder 6.2 en 6.3) bevat inderdaad de kennelijke fout zoals door [appellanten] gesteld is en die op de voet van artikel 31 Rv kan worden hersteld. Het hof zal bedoelde kennelijke fout daarom hierna verbeteren.

3.Beslissing

Het hof:
verbetert het in deze zaak op 23 juli 2019 gewezen arrest aldus dat de eerste alinea van het dictum (in plaats van: “bekrachtigt het bestreden vonnis van 21 maart 2018 waar het betreft de uitvoerbaar bij voorraad verklaarde veroordeling van [appellant 1] (dictum onder 6.2 en 6.3)”) aldus komt te luiden:
bekrachtigt het bestreden vonnis van 21 maart 2018 waar het betreft de uitvoerbaar bij voorraad verklaarde veroordeling van [appellant 1] (dictum onder 6.2 en 6.3) met dien verstande dat op de aldaar genoemde bedragen in mindering strekt een bedrag van € 25.000,-.
stelt de verbetering op de minuut van dat arrest.
Dit arrest is gewezen door mrs. G.C. Boot, E.W. de Groot en M.S.A. Vegter en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 1 oktober 2019.