Uitspraak
1.[X] ,
[X] TRUST B.V.,
MAATSCHAPPIJ WILHELMINA N.V.,
[X] MANAGEMENT HOLDING B.V.,
CMTN B.V.,
FIPARDO HOLDING B.V.,
STICHTING BEHEER DERDENGELDEN CAUTE,
STICHTING BEHEER DERDENGELDEN [X],
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
customer due diligencebetracht en ten onrechte geen verifieerbare opdracht van de
ultimate beneficial ownervan de cliëntvennootschappen geëist. Gelet op de handelwijze van ING bij het omzetten van het EB-pakket van Fipardo moet voorts worden aangenomen dat ING op grond van de EB-contracten verplicht was voor omzetting (ook) de instemming van VDMTN als voormalig bestuurder te vragen. ING had volgens [X] de verzoeken niet mogen inwilligen, althans op 4 december 2007 contact moeten opnemen met [F] (die weliswaar geen bestuurder van VDMTN meer was, maar wel nog beschikte over een door de OK verstrekte tijdelijke volmacht om VDMTN te vertegenwoordigen in haar betrekkingen met ING, zie 2.34) dan wel [G] (die over eenzelfde volmacht beschikte, zie 2.34), of [X] moeten waarschuwen, zodat zij maatregelen hadden kunnen nemen om de uittocht tegen te gaan. Desgevraagd heeft [X] ter zitting aan het hof nog toegelicht dat hij dan cliëntvennootschappen had kunnen benaderen met het doel hun overstap naar een ander trustkantoor te voorkomen of dat hij dan een kort geding tegen ICM had kunnen voeren met het doel een verbod te krijgen om de uittocht te voorkomen. De wijze waarop ING het omzetten van de bankrekeningen van de cliëntvennootschappen heeft begeleid is volgens [X] c.s. (mede)oorzaak van hun schade als hiervoor in 3.2 omschreven.