ECLI:NL:GHAMS:2019:3399

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 september 2019
Publicatiedatum
20 september 2019
Zaaknummer
15-180806-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing voorlopige hechtenis en recidivegevaar in strafzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 september 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de officier van justitie tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 4 september 2019. De rechtbank had de voorlopige hechtenis van de verdachte geschorst, maar de officier van justitie was het hier niet mee eens en heeft hoger beroep ingesteld. De verdachte, geboren in Rusland in 1994 en thans verblijvende in het Detentiecentrum Schiphol, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. S.Ph.Chr. Wester.

Het hof heeft de beschikking van de rechtbank beoordeeld en kennisgenomen van de relevante stukken en de argumenten van de advocaat-generaal. Het hof oordeelde dat er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de verdachte een gevaar voor recidive vormt, vooral gezien zijn vermogen om met grote contante geldbedragen te reizen. Dit, in combinatie met het feit dat de verdachte in Rusland woont, creëert een vluchtgevaar. Het hof concludeerde dat het belang van de strafvordering zwaarder weegt dan het persoonlijke belang van de verdachte bij invrijheidstelling.

Daarom heeft het hof de schorsing van de voorlopige hechtenis opgeheven en de beschikking van de rechtbank vernietigd voor zover deze aan het oordeel van het hof was onderworpen. De beslissing werd genomen in raadkamer, waarbij de voorzitter en de raadsheren aanwezig waren, evenals de griffier. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.

Uitspraak

15-180806-19
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep van de officier van justitie in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Rusland) op [geboortedag] 1994,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring Detentiecentrum Schiphol te Badhoevedorp,
tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem van 4 september 2019, voor zover houdende schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte voornoemd.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem van 5 september 2019, waarbij door de officier van justitie hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. S.Ph.Chr. Wester.

De beoordeling

Het hof verenigt zich niet met de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en de gronden waarop deze berust.
Het hof ziet aanleiding gelet op hetgeen de advocaat-generaal bij de behandeling in raadkamer naar voren heeft gebracht en wat hierover overigens in de appelmemorie is opgemerkt, de zogenoemde onderzoeksgrond mede aan de voorlopige hechtenis ten grondslag te leggen.
Uit de omstandigheid dat verdachte kennelijk in staat is om met grote contante geldbedragen over de wereld te reizen, vloeit gevaar voor recidive voort. Ook is sprake van vluchtgevaar, nu verdachte in Rusland woont en gevreesd moet worden dat hij zich aan verdere vervolging en/of berechting zal onttrekken. Het enkele feit dat zijn geld in beslag is genomen doet hier niet aan af.
Het hof is van oordeel dat het strafvorderlijk belang zwaarder weegt dan het persoonlijk belang van de verdachte bij invrijheidstelling en zal daarom de schorsing van de voorlopige hechtenis opheffen. Gelet op de aard van de verdenking acht het hof het accepteren van een borgsom niet aan de orde.

De beslissing

Het hof:
VERNIETIGT de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
HEFT OP de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte.
15-180806-19
Deze beschikking is gegeven op 11 september 2019 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. M. Iedema en M. van der Horst, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. de Jong als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 11 september 2019,
de advocaat-generaal