ECLI:NL:GHAMS:2019:3398

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 september 2019
Publicatiedatum
20 september 2019
Zaaknummer
13-186628-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van recidivegevaar en voorlopige hechtenis in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 september 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1998 en momenteel verblijvende in het Forensisch Centrum Teylingereind te Sassenheim, had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 12 augustus 2019, die een bevel tot zijn gevangenhouding inhield. Tijdens de behandeling in raadkamer heeft de raadsman van de verdachte een mondeling schorsingsverzoek gedaan. Het hof heeft de beschikking waarvan beroep bekeken en de relevante stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis bestudeerd. De advocaat-generaal en de verdachte waren ook aanwezig tijdens de zitting.

Het hof heeft zich verenigd met de beschikking van de rechtbank, voor zover deze aan het oordeel van het hof was onderworpen. De rechter-commissaris had eerder al recidivegevaar aangenomen, en het hof heeft deze motivering overgenomen. Het hof heeft daarbij in aanmerking genomen dat de verdachte eerder was aangehouden met een aanzienlijk geldbedrag en een weegschaal in zijn bezit had. Het hof heeft geen vertrouwen in de mogelijkheid om het recidivegevaar te beperken door het stellen van voorwaarden, zoals elektronische controle. De verdachte heeft grote schulden en zijn eerdere contacten met de politie hebben hem er niet van weerhouden opnieuw in de problemen te komen met de wet. De hoeveelheid verdovende middelen die bij de verdachte is aangetroffen, heeft ook bijgedragen aan de beslissing.

Uiteindelijk heeft het hof het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen en het beroep tegen de bestreden beschikking verworpen. De beslissing is genomen in raadkamer door de voorzitter en twee raadsheren, met de griffier aanwezig. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.

Uitspraak

13-186628-19
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1998,
thans verblijvende in het huis van bewaring Forensisch Centrum Teylingereind te Sassenheim,
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 12 augustus 2019, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 13 augustus 2019, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. J. de Vries.
Bij de behandeling in raadkamer heeft de raadsman namens de verdachte een mondeling schorsingsverzoek gedaan.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en de gronden waarop deze berust. Het hof sluit zich aan bij de motivering die de rechter-commissaris heeft gegeven voor het aannemen van recidivegevaar. Het hof heeft hierbij voorts betrokken dat de verdachte eerder is aangehouden met een groot geldbedrag en dat hij bij die gelegenheid een weegschaal voorhanden had.
Het hof heeft er geen vertrouwen in dat het recidivegevaar kan worden ingeperkt door het stellen van voorwaarden, evenmin in de vorm van elektronische controle. Er is nog steeds sprake van grote schulden. Bovendien heeft het vorige contact met de politie de verdachte er kennelijk niet van weerhouden opnieuw de verdenking op zich te laden dat hij zich inlaat met financieel lucratief strafbaar handelen. Daarbij heeft het hof ook gelet op de (grote) hoeveelheid verdovende middelen die is aangetroffen. In dat licht bezien en ook overigens zijn de door de verdachte aangevoerde persoonlijke belangen bij zijn invrijheidstelling niet klemmend genoeg om te prevaleren boven het maatschappelijk belang bij voortduring van zijn voorlopige hechtenis. Het mondelinge verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis worden afgewezen.

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
13-186628-19
Deze beschikking is gegeven op 11 september 2019 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. M. Iedema en M. van der Horst, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. de Jong als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 11 september 2019,
de advocaat-generaal