ECLI:NL:GHAMS:2019:3396
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Geen geloofwaardige en verifieerbare verklaring voor verdovende middelen in koffer is genoeg voor ernstige bezwaren invoer
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 september 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in Suriname en thans verblijvende in het Justitieel Complex Zaanstad, had hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, die op 21 augustus 2019 een bevel tot zijn gevangenhouding had gegeven. Het hof heeft kennisgenomen van de akte van de griffier van de rechtbank en de stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis van de verdachte. Tijdens de zitting heeft het hof de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. M.M.J. Nuijten, gehoord.
Het hof heeft de beschikking waarvan beroep bekeken en is tot de conclusie gekomen dat de verdachte geen geloofwaardige en verifieerbare verklaring heeft gegeven over de aanwezigheid van verdovende middelen in zijn koffer. De verdachte heeft niet kunnen uitleggen hoe deze middelen zonder zijn medeweten in zijn bagage terecht zijn gekomen. Gezien deze omstandigheden oordeelt het hof dat er ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte met betrekking tot het feit waarvoor hij in voorlopige hechtenis is genomen.
Daarom heeft het hof het beroep van de verdachte tegen de bestreden beschikking afgewezen. Deze beslissing is genomen in raadkamer en is op 11 september 2019 gepubliceerd. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht, waarmee de procedure is afgerond.