ECLI:NL:GHAMS:2019:3120
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep wegens tegenstrijdige getuigenverklaringen
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor belediging van een slachtoffer, waarbij hij zou hebben gespuugd in het gezicht van deze persoon op 9 maart 2016 te Amsterdam. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 19 december 2017, waarin hij schuldig was bevonden aan de tenlastegelegde feiten.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 13 augustus 2019 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de verklaringen van twee onafhankelijke getuigen over het incident op belangrijke punten met elkaar in tegenspraak zijn. Hierdoor kon het hof niet wettig en overtuigend vaststellen dat de verdachte daadwerkelijk het ten laste gelegde feit heeft gepleegd.
Op basis van deze tegenstrijdige getuigenverklaringen heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de beschuldiging. Het hof concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen, en sprak hem vrij van de tenlastelegging. Deze uitspraak benadrukt het belang van consistente getuigenverklaringen in strafzaken en de noodzaak van voldoende bewijs voor een veroordeling.