ECLI:NL:GHAMS:2019:3118

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 augustus 2019
Publicatiedatum
27 augustus 2019
Zaaknummer
23-001202-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake overtreding gebiedsverbod in Amsterdam

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Polen, was beschuldigd van het opzettelijk niet voldoen aan een bevel van de burgemeester van Amsterdam, dat hem verbood zich in een bepaald gebied te bevinden. Dit bevel was opgelegd vanwege eerder overlastgevend gedrag van de verdachte. Tijdens de zitting in hoger beroep op 13 maart 2019 heeft de raadsman vrijspraak bepleit, stellende dat de verdachte de Engelse taal onvoldoende beheerst om het gebiedsverbod te begrijpen. Het hof heeft echter geoordeeld dat de verdachte voldoende kennis van de Engelse taal had om het bevel te begrijpen, aangezien hij een kaartje met informatie over het gebiedsverbod had ontvangen en de communicatie in het Engels plaatsvond.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat dit vonnis niet de redengevende feiten en omstandigheden bevatte zoals vereist door de wet. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 14 februari 2018 om 20:35 uur in Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan het bevel om zich uit het overlastgebied te verwijderen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, waarbij het hof rekening hield met de ernst van de overtreding en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vergelijkbare feiten. De beslissing van het hof is gebaseerd op de artikelen 63 en 184 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001202-18
datum uitspraak: 27 augustus 2019
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 28 maart 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-031405-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1970,
adres: thans zonder bekende woon- of verblijfplaats.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
13 maart 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 14 februari 2018, te 20:35 uur te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 172 en/of 177 van de Gemeentewet en/of 2.9 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008, in elk geval krachtens wettelijk voorschrift, door of namens de burgemeester van Amsterdam (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende - zakelijk weergegeven - om zich uit het overlastgebied 1 Centrum en ondergrondse metrostations, althans uit een door de burgemeester aangewezen gebied, te verwijderen en zich daar gedurende 24 uur niet meer te bevinden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat dit vonnis niet de redengevende feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering bevat.
Bewijsoverweging
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak bepleit, omdat niet bewezen kan worden dat de verdachte met opzet het hem opgelegde gebiedsverbod heeft overtreden. Daartoe heeft hij primair aangevoerd dat de verdachte de Engelse taal onvoldoende beheerst en dat het kaartje met informatie over het gebiedsverbod en de uitreiking daarvan ontbreken. De verdachte heeft het gebiedsverbod derhalve niet begrepen. Hij heeft subsidiair aangevoerd dat geen sprake is geweest van overtreding van het gebiedsverbod. De parkeergarage waar de verdachte is aangetroffen, is geen openbare weg en valt daarmee niet onder de reikwijdte van het verbod.
Het hof verwerpt het verweer en overweegt daartoe als volgt.
Uit het proces-verbaal tot verwijdering blijkt dat aan de verdachte mondeling is medegedeeld dat hij zich voor de duur van 24 uren dient te verwijderen uit het overlastgebied Centrum 1 en ondergrondse metrostations. De verdachte heeft een kaart aangenomen met de inhoud van het bevel in de Engelse taal en de grenzen van het overlastgebied. De communicatie met de verdachte vond plaats in de Engelse taal, welke taal de verdachte voldoende machtig is. De verdachte heeft tegen de verbalisant gezegd: ‘I will go back to Polen’. Uit deze feiten en omstandigheden leidt het hof af dat de verdachte de Engelse taal voldoende machtig was om een bevel zoals dat in de onderhavige zaak aan hem is uitgereikt te kunnen begrijpen.
Het door de raadsman gevoerde verweer dat de parkeergarage waar de verdachte is aangetroffen niet onder de reikwijdte van het verbod valt, vormt slechts een feitelijke constatering van hetgeen uit het proces-verbaal tot verwijdering blijkt. In het proces-verbaal tot verwijdering staat dat het overlastgebied Centrum 1 en ondergrondse metrostations alle openbare wegen en plaatsen gelegen in dat gebied omvat. Het begrip openbare weg behoeft daarentegen niet bewezen te worden, nu het begrip als juridisch bestanddeel geen onderdeel uitmaakt van het bepaalde in artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht, en evenmin als feitelijk bestanddeel aan de verdachte is ten laste gelegd.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 14 februari 2018 te 20:35 uur te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 2.9 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008, namens de burgemeester van Amsterdam, zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast, gegeven bevel, inhoudende - zakelijk weergegeven - om zich uit het overlastgebied 1 Centrum en ondergrondse metrostations, althans uit een door de burgemeester aangewezen gebied, te verwijderen en zich daar gedurende 24 uur niet meer te bevinden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk niet voldoen aan een bevel, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de overtreding van een aan hem gegeven bevel zich niet te begeven in een door de burgemeester aangewezen gebied in de Amsterdamse binnenstad. De naleving van door het bevoegde gezag aan burgers gegeven bevelen, die overigens plegen te worden opgelegd aan burgers die herhaaldelijk overlast veroorzaken, is van belang voor de algemene veiligheid en de openbare orde in de samenleving. Het hof rekent het de verdachte aan dat hij – nadat hem wegens eerder overlast gevend gedrag een gebiedsverbod is opgelegd – dat verbod heeft genegeerd.
In het nadeel van de verdachte heeft het hof meegewogen dat hij blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 25 juli 2019 eerder herhaaldelijk is veroordeeld voor het opzettelijk niet voldoen aan een krachtens wettelijk voorschrift gegeven bevel.
Gelet op de ernst van het feit kan niet worden volstaan met een lagere straf of mildere strafsoort dan hierna vermeld, in het bijzonder ook niet als op de voet van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht rekening wordt gehouden met de straffen die zijn opgelegd na het bewezenverklaarde feit. Van relevante persoonlijke omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten leiden, is evenmin gebleken.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63 en 184 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.D.L. Nuis, mr. A.D.R.M. Boumans en mr. M. Jurgens, in tegenwoordigheid van mr. L. van Dijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 27 augustus 2019.
=========================================================================
[…]