Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Tussen partijen vaststaande feiten
€ 1.050
€ 1.610
€ 2.652
3.Geschil in hoger beroep
4.Het oordeel van de rechtbank en het Hof
Bron van inkomen
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 augustus 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, die in geschil was met de inspecteur van de Belastingdienst over de aftrek van specifieke zorgkosten en de vraag of zijn activiteiten met betrekking tot het maken van cd's als bron van inkomen konden worden aangemerkt. De inspecteur had eerder een aanslag inkomstenbelasting opgelegd voor het jaar 2014, die na bezwaar was verminderd, maar waarbij de aftrek van zorgkosten en het negatieve resultaat uit overige werkzaamheden niet werd geaccepteerd. Belanghebbende had in 2014 een negatief resultaat uit werkzaamheden van € 1.260 en claimde specifieke zorgkosten van € 2.606. Het Hof oordeelde dat de activiteiten van belanghebbende niet als bron van inkomen konden worden aangemerkt, omdat er geen objectieve voordeelsverwachting was. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de kosten de baten overtroffen en dat er geen bewijs was geleverd voor de gemaakte zorgkosten. Het Hof bevestigde het oordeel van de rechtbank en oordeelde dat de inspecteur terecht geen aftrek voor de zorgkosten had toegestaan, omdat deze niet boven de drempel uitkwamen. De verzuimboete die aan belanghebbende was opgelegd, werd eveneens bevestigd, omdat hij niet had gereageerd op de uitnodigingen tot het indienen van de aangifte. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd.