Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
€ 3.529 +/+
€ 295 +/+
€ 325 -/-
€ 1.135-/-
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, waarin de aftrek van specifieke zorgkosten werd geweigerd. De inspecteur had een aanslag inkomstenbelasting opgelegd, die na bezwaar was verminderd. Belanghebbende stelde dat hij recht had op aftrek van kosten voor in Turkije voorgeschreven medicijnen, batterijen voor zijn hoortoestel en reiskosten voor medische behandelingen. De rechtbank had in haar uitspraak geoordeeld dat belanghebbende onvoldoende bewijs had geleverd voor de aftrekbaarheid van deze kosten. Het Hof bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat de bewijslast bij belanghebbende lag. Het Hof stelde vast dat de kosten voor de batterijen niet aannemelijk waren gemaakt en dat de medicijnen niet voldeden aan de eisen voor aftrekbaarheid. Ook de reiskosten werden niet voldoende onderbouwd. Het Hof concludeerde dat het hoger beroep ongegrond was en bevestigde de uitspraak van de rechtbank.