ECLI:NL:GHAMS:2019:2916

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 augustus 2019
Publicatiedatum
9 augustus 2019
Zaaknummer
23-001941-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de zaak van winkeldiefstal

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 14 mei 2018 was gewezen. De verdachte, geboren in Egypte in 1991 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was beschuldigd van winkeldiefstal. De tenlastelegging betrof het stelen van twee broeken en twee shirts uit een winkel in Amsterdam op 15 januari 2018. Tijdens de zitting op 26 juli 2019 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord en het bewijs tegen de verdachte beoordeeld.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden. De strafbaarheid van de verdachte werd niet uitgesloten, en het hof heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De politierechter had eerder een geldboete van € 350,- opgelegd, maar het hof heeft besloten om de geldboete te verlagen naar € 200,- en daarnaast vier dagen hechtenis op te leggen.

De beslissing van het hof is gebaseerd op de artikelen 23, 24, 24c en 310 van het Wetboek van Strafrecht, en het hof heeft de straffen in overeenstemming met de LOVS-orientatiepunten vastgesteld. Het arrest is uitgesproken in een openbare zitting en is ondertekend door de rechters en de griffier.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001941-18
datum uitspraak: 9 augustus 2019
VERSTEK (niet-gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 14 mei 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-011200-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Egypte) op [geboortedag] 1991,
zonder bekende woon- of verblijfplaats.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 26 juli 2019.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 15 januari 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, twee broeken en twee shirts, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [winkel] (vestiging [plek] ), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 15 januari 2018 te Amsterdam twee broeken en twee shirts, die toebehoorden aan [winkel] (vestiging [plek] ), heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete ten bedrage van € 350,- subsidiair 7 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een winkeldiefstal bij de [winkel] . Daarmee heeft hij inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van een ander. Winkeldiefstal is een ergerlijk feit dat schade en hinder toebrengt aan de gedupeerden.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 11 juli 2019 is hij niet eerder strafrechtelijk veroordeeld.
Het hof heeft bij het bepalen van de soort en de omvang van de aan de verdachte op te leggen straf gelet op de straffen die in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd aan first-offenders en die hun weerslag hebben gevonden in de Oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Het hof ziet in het dossier geen aanleiding hiervan af te wijken en acht, alles afwegende en rekening houdend met de draagkracht van de verdachte, een geldboete ten bedrage van € 200,- passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 200,00 (tweehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.A. Duker, mr. A.M.P. Geelhoed en mr. M.M. van der Nat, in tegenwoordigheid van
mr. S. Pesch, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
9 augustus 2019.