In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 14 mei 2018 was gewezen. De verdachte, geboren in Egypte in 1991 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was beschuldigd van winkeldiefstal. De tenlastelegging betrof het stelen van twee broeken en twee shirts uit een winkel in Amsterdam op 15 januari 2018. Tijdens de zitting op 26 juli 2019 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord en het bewijs tegen de verdachte beoordeeld.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden. De strafbaarheid van de verdachte werd niet uitgesloten, en het hof heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De politierechter had eerder een geldboete van € 350,- opgelegd, maar het hof heeft besloten om de geldboete te verlagen naar € 200,- en daarnaast vier dagen hechtenis op te leggen.
De beslissing van het hof is gebaseerd op de artikelen 23, 24, 24c en 310 van het Wetboek van Strafrecht, en het hof heeft de straffen in overeenstemming met de LOVS-orientatiepunten vastgesteld. Het arrest is uitgesproken in een openbare zitting en is ondertekend door de rechters en de griffier.