Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
[geïntimeerde],
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 5 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van een arbeidsovereenkomst tussen [X] Hoveniers en Terreininrichters B.V. en de heer [geïntimeerde]. De heer [geïntimeerde] was sinds 1 juni 2006 in dienst bij [X] en had een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. In de periode van november 2016 tot juni 2017 was hij gedetacheerd bij Carrière Uitzendbureau. Op 29 maart 2017 vond er een gesprek plaats over de mogelijkheid van indiensttreding bij Carrière, en op 25 juli 2017 ontving [geïntimeerde] een brief van [X] waarin werd gesteld dat hij zijn dienstverband had opgezegd. [geïntimeerde] heeft deze brief echter niet voor akkoord getekend en heeft aanspraak gemaakt op doorbetaling van zijn salaris vanaf 1 juni 2017. De kantonrechter oordeelde dat de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig was beëindigd en dat [geïntimeerde] recht had op loon. [X] ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
Het hof heeft de grieven van [X] verworpen en bevestigd dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen niet rechtsgeldig was beëindigd. Het hof oordeelde dat er geen duidelijke en ondubbelzinnige verklaring van [geïntimeerde] was die op beëindiging van de arbeidsovereenkomst duidde. De brief van [X] werd niet als een opzegging door [X] beschouwd, maar als een bevestiging van de opzegging door [geïntimeerde]. Het hof heeft de beslissing van de kantonrechter bekrachtigd en [X] veroordeeld tot betaling van het verschuldigde loon, vermeerderd met vakantietoeslag en wettelijke verhoging, en heeft de proceskosten in hoger beroep toegewezen aan [geïntimeerde].