ECLI:NL:GHAMS:2019:2847

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 augustus 2019
Publicatiedatum
1 augustus 2019
Zaaknummer
23-003551-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbeurdverklaring van een snorfiets na overtreding van de Regeling voertuigen door een recidiverende bestuurder

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 1 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 2000, werd beschuldigd van het rijden op een opgevoerde snorfiets op de Hoofdweg in Amsterdam op 21 juni 2017. De snorfiets voldeed niet aan de maximumconstructiesnelheid zoals vermeld op de kentekencard, en de verdachte had eerder al meldingen ontvangen voor vergelijkbare overtredingen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de overtreding van artikel 5.6.8 van de Regeling voertuigen, en heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor vier maanden, met een proeftijd van twee jaren, en de snorfiets werd verbeurd verklaard. Het hof overwoog dat de verdachte, door op een opgevoerde snorfiets te rijden, de verkeersveiligheid in gevaar heeft gebracht en blijk gaf van hardleersheid. De beslissing om de snorfiets te verbeurd verklaren werd genomen omdat aan de voorwaarden daartoe was voldaan, en de verdachte had eerder al laten zien geen respect te hebben voor de verkeersregels. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij de rechters M.J.A. Duker, J.H.C. van Ginhoven en A.M. Kengen aanwezig waren. De griffier van het hof was R.L. Vermeulen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003551-18
datum uitspraak: 1 augustus 2019
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 3 oktober 2018 in de strafzaak onder parketnummer 96-250646-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2000,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 6 juni 2019 en 18 juli 2019.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 21 juni 2017 te Amsterdam, als bestuurder van een (aangewezen) bromfiets heeft gereden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Hoofdweg, terwijl die bromfiets niet bij voortduring heeft voldaan aan de op de kentekencard, op het kentekenbewijs of in het kentekenregister vermelde maximumconstructiesnelheid, vermeerderd met 4 kilometer per uur, immers werd bij meting/rijproef een maximumconstructiesnelheid geconstateerd van 49 kilometer per uur, in elk geval werd de toegestane maximumconstructiesnelheid van 25 kilometer per uur, vermeerderd met 4 kilometer per uur, overschreden;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 21 juni 2017 te Amsterdam, als bestuurder van een aangewezen bromfiets heeft gereden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Hoofdweg, terwijl die bromfiets niet bij voortduring heeft voldaan aan de op de kentekencard, op het kentekenbewijs of in het kentekenregister vermelde maximumconstructiesnelheid, vermeerderd met 4 kilometer per uur, immers werd bij meting een maximumconstructiesnelheid geconstateerd van 49 kilometer per uur, in elk geval werd de toegestane maximumconstructiesnelheid van 25 kilometer per uur, vermeerderd met 4 kilometer per uur, overschreden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
Overtreding van het bepaalde bij artikel 5.6.8, tweede lid, in verbinding met artikel 5.1.1, eerste lid van de Regeling voertuigen.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De kantonrechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van vier maanden, met een proeftijd van twee jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van vier maanden, met een proeftijd van twee jaren, en verbeurdverklaring van de snorfiets.
De raadsvrouw van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verzocht de snorfiets niet verbeurd te verklaren, nu dat in onderhavige zaak niet passend en geboden zou zijn.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De snorfiets waarop de verdachte ten tijde van het tenlastegelegde feit reed, had hij al enkele maanden in zijn bezit en de verdachte wist dat zijn snorfiets opgevoerd was. Ook wist de verdachte dat het niet is toegestaan op een opgevoerde snorfiets te rijden omdat hij, onder andere blijkens zijn justitiële documentatie, al eerder rijdend op een opgevoerde snorfiets was aangehouden waarbij hij WOK-meldingen had gekregen. Door desondanks op zijn opgevoerde snorfiets te rijden heeft de verdachte niet alleen de verkeersveiligheid ernstig in gevaar gebracht maar vooral ook laten zien geen enkel respect te hebben voor de in het verkeer geldende regels. Niet in de laatste plaats wijst het gedrag op een ernstige hardleersheid. Dit rekent het hof hem aan en zal om die reden, naast na te noemen verbeurdverklaring, een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen van na te melden duur.
Het bewezenverklaarde strafbare feit is begaan met de snorfiets waarvan verbeurdverklaring is gevorderd. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij de inbeslaggenomen snorfiets graag terug wil, omdat het zijn eerste, zelf gekochte, snorfiets is en hij daarvoor veel geld heeft betaald. Het hof zal de snorfiets verbeurdverklaren, nu aan de voorwaarden daartoe is voldaan en de verdachte daardoor ook financiële gevolgen ondervindt van het hardnekkig recidiveren.
Alles afwegende acht het hof zowel een ontzegging van de rijbevoegdheid van na te melden duur, als de verbeurdverklaring van de snorfiets van de verdachte passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 63, 77a, 77g, , 77r, 77x, 77y, 77z en 77gg van het Wetboek van Strafrecht, artikel 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994 en de artikelen 5.1.1, 5.6.8 en 10.2 van de Regeling voertuigen.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Ontzegt de verdachte ter zake van het bewezen verklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Bepaalt dat de bijkomende straf van ontzegging niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tijd, gedurende welke het rijbewijs van de verdachte ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 vóór het tijdstip, waarop deze uitspraak voor wat betreft de in artikel 179 van die wet genoemde bijkomende straf voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden, ingevorderd of ingehouden is geweest, op de duur van bovengenoemde bijkomende straf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1 STK Snorfiets.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.A. Duker, mr. J.H.C. van Ginhoven en mr. A.M. Kengen, in tegenwoordigheid van
mr. R.L. Vermeulen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
1 augustus 2019.
Mr. A.M. Kengen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[.......]
.