In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 1 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 2000, werd beschuldigd van het rijden op een opgevoerde snorfiets op de Hoofdweg in Amsterdam op 21 juni 2017. De snorfiets voldeed niet aan de maximumconstructiesnelheid zoals vermeld op de kentekencard, en de verdachte had eerder al meldingen ontvangen voor vergelijkbare overtredingen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de overtreding van artikel 5.6.8 van de Regeling voertuigen, en heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor vier maanden, met een proeftijd van twee jaren, en de snorfiets werd verbeurd verklaard. Het hof overwoog dat de verdachte, door op een opgevoerde snorfiets te rijden, de verkeersveiligheid in gevaar heeft gebracht en blijk gaf van hardleersheid. De beslissing om de snorfiets te verbeurd verklaren werd genomen omdat aan de voorwaarden daartoe was voldaan, en de verdachte had eerder al laten zien geen respect te hebben voor de verkeersregels. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij de rechters M.J.A. Duker, J.H.C. van Ginhoven en A.M. Kengen aanwezig waren. De griffier van het hof was R.L. Vermeulen.