ECLI:NL:GHAMS:2019:2846

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 augustus 2019
Publicatiedatum
1 augustus 2019
Zaaknummer
23-002251-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging bijzondere voorwaarden jeugddetentie en afwijzing vordering tenuitvoerlegging

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 1 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep met betrekking tot de vordering van de advocaat-generaal tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf die eerder was opgelegd aan de veroordeelde, geboren in 2002. De veroordeelde was eerder veroordeeld tot jeugddetentie van 103 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Aan deze voorwaardelijke straf waren bijzondere voorwaarden verbonden, waaronder de verplichting om zich te melden bij de Jeugd- en Gezinsbeschermers en mee te werken aan nazorgtrajecten.

Tijdens de zitting op 18 juli 2019 heeft de advocaat-generaal gevorderd om de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen en de bijzondere voorwaarden te wijzigen. Het hof heeft kennisgenomen van de negatieve terugmeldingsrapportage van de Jeugd- en Gezinsbeschermers en de adviesbrief van de Raad voor de Kinderbescherming. De veroordeelde had zich niet aan zijn meldplicht gehouden en had toezeggingen gedaan die hij niet kon waarmaken. Desondanks gaf de veroordeelde aan dat het beter met hem ging en dat hij plannen had voor de toekomst.

Het hof heeft overwogen dat, gezien de gewijzigde omstandigheden van de veroordeelde, het tenuitvoerleggen van de voorwaardelijk opgelegde straf geen doel meer diende. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal afgewezen en de bijzondere voorwaarden gewijzigd, zodat de verplichting om mee te werken aan het nazorgtraject en het FACT-traject verviel. De veroordeelde blijft wel verplicht zich te melden bij de Jeugd- en Gezinsbeschermers, zolang deze instelling dat nodig acht. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam en is openbaar uitgesproken op 18 juli 2019.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Rekestnummer: 000551-19
Parketnummer: 23-002251-17
Beslissing op de vordering van de advocaat-generaal van 10 mei 2019, ertoe strekkende dat het hof een last tot tenuitvoerlegging zal geven van de voorwaardelijke straf, welke straf is opgelegd bij een onherroepelijk geworden arrest van dit hof van 23 november 2017, waarbij
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2002,
adres: [adres] ,
is veroordeeld tot onder meer jeugddetentie voor de duur van 103 (honderddrie) dagen, waarvan 90 (negentig) dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Aan deze voorwaardelijke straf zijn algemene en bijzondere voorwaarden verbonden. De bijzondere voorwaarden houden, kort samengevat, in dat de veroordeelde zich meldt bij de Jeugd- en Gezinsbeschermers, dat hij mee zal werken aan het nazorgtraject van Transferium Jeugdzorg en aan het FACT-traject.

Inhoud van de vordering

De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting van 18 juli 2019 gevorderd dat de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf wordt afgewezen en dat de bijzondere voorwaarden worden gewijzigd, in die zin dat de verplichting voor de veroordeelde mee te werken aan het nazorgtraject van Transferium Jeugdzorg en de verplichting mee te werken aan het FACT-traject komen te vervallen.

Procesverloop

Het hof heeft kennisgenomen van de stukken in de strafzaak onder bovenvermeld parketnummer, alsmede de adviesbrief van de Raad voor de Kinderbescherming van 10 mei 2019 en de negatieve terugmeldingsrapportage van de Jeugd- en Gezinsbeschermers van 30 april 2019.
Het hof heeft ter terechtzitting van 18 juli 2019 de advocaat-generaal, de veroordeelde en zijn raadsvrouw, alsmede de Jeugd- en Gezinsbeschermer ( [naam] ) gehoord.

Beoordeling

De vordering is tijdig ingediend door de advocaat-generaal.
Uit de negatieve terugmelding van de Raad voor de Kinderbescherming en hetgeen ter terechtzitting naar voren is gebracht volgt dat de veroordeelde zich niet aan zijn meldplicht heeft gehouden.
De veroordeelde heeft zich niet aan afspraken gehouden en toezeggingen gedaan, die hij in de praktijk niet bleek waar te kunnen maken.
De veroordeelde heeft ter zitting te kennen gegeven dat het de afgelopen tijd veel beter met hem gaat en dat hij het spijtig vindt dat hij toch een bijzondere voorwaarde heeft overtreden. Hij heeft veel profijt gehad van het nazorgtraject van Transferium. Inmiddels heeft hij een baan bij een supermarkt en maakt hij plannen om over een jaar weer naar school te gaan. Bovendien heeft hij veel steun aan zijn vriendin.
De raadsvrouw en de ter terechtzitting aanwezige deskundige van Jeugd-& Gezinbegeleiders hebben te kennen gegeven dat de veroordeelde voorheen veel baat heeft gehad bij behandeling en interventie, maar dat dit thans niet meer het geval is. De veroordeelde is niet meer gemotiveerd om mee te werken, waardoor hij niet profiteert van dergelijke interventies. Van belang is dat de veroordeelde een dagbesteding houdt en plannen kan maken voor zijn schoolgang.
Het hof overweegt als volgt.
Op grond van het verhandelde ter terechtzitting is vast komen te staan dat de veroordeelde zich niet aan een bijzondere voorwaarde heeft gehouden.
Het hof ziet, evenals de advocaat-generaal en de raadsvrouw van de veroordeelde, in de gewijzigde (persoonlijke) omstandigheden van de veroordeelde aanleiding de vordering af te wijzen en de veroordeelde een kans te geven zijn nieuw ingezette weg voort te zetten.
Het hof is van oordeel dat het tenuitvoerleggen van de voorwaardelijk opgelegde straf thans geen doel meer dient en wijst de vordering tot tenuitvoerlegging af.
Het hof zal de bijzondere voorwaarden wijzigen zoals door de advocaat-generaal gevorderd, in die zin dat niet langer als bijzondere voorwaarde geldt dat de veroordeelde niet meer mee hoeft te werken aan het nazorgtraject van Transferium Jeugdzorg en niet meer mee hoeft te werken aan het FACT-traject.
Teneinde de positieve ontwikkeling te bewaken blijft als bijzondere voorwaarde gelden dat de veroordeelde de verplichting heeft zich te melden bij de instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers, zolang deze instelling dat nodig acht.

Beslissing

Het hof:
Wijst af de vordering van de advocaat-generaal.
Wijzigt de in het arrest van 23 november 2017 gestelde bijzondere voorwaarden in die zin dat:
de verplichting voor de veroordeelde mee te werken aan het nazorgtraject van Transferium Jeugdzorg en de verplichting mee te werken aan het FACT-traject komen te vervallen, zodat de bijzondere voorwaarde thans luidt:
Dat de veroordeelde zich zal melden bij de gecertificeerde in stelling De Jeugd-& Gezinbeschermers en zich daarna gedurende de proeftijd en op de door De Jeugd-& Gezinbeschermers te bepalen tijdstippen zal blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zo lang die instelling dat nodig acht.
Deze beslissing is gegeven door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.H.C. van Ginhoven, mr. A.M. Kengen en mr. M.J.A. Duker, in tegenwoordigheid van mr. R.L. Vermeulen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
18 juli 2019.
Mr. A.M. Kengen is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.