ECLI:NL:GHAMS:2019:2846
Gerechtshof Amsterdam
- Rekestprocedure
- J.H.C. van Ginhoven
- A.M. Kengen
- M.J.A. Duker
- Rechtspraak.nl
Wijziging bijzondere voorwaarden jeugddetentie en afwijzing vordering tenuitvoerlegging
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 1 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep met betrekking tot de vordering van de advocaat-generaal tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf die eerder was opgelegd aan de veroordeelde, geboren in 2002. De veroordeelde was eerder veroordeeld tot jeugddetentie van 103 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Aan deze voorwaardelijke straf waren bijzondere voorwaarden verbonden, waaronder de verplichting om zich te melden bij de Jeugd- en Gezinsbeschermers en mee te werken aan nazorgtrajecten.
Tijdens de zitting op 18 juli 2019 heeft de advocaat-generaal gevorderd om de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen en de bijzondere voorwaarden te wijzigen. Het hof heeft kennisgenomen van de negatieve terugmeldingsrapportage van de Jeugd- en Gezinsbeschermers en de adviesbrief van de Raad voor de Kinderbescherming. De veroordeelde had zich niet aan zijn meldplicht gehouden en had toezeggingen gedaan die hij niet kon waarmaken. Desondanks gaf de veroordeelde aan dat het beter met hem ging en dat hij plannen had voor de toekomst.
Het hof heeft overwogen dat, gezien de gewijzigde omstandigheden van de veroordeelde, het tenuitvoerleggen van de voorwaardelijk opgelegde straf geen doel meer diende. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal afgewezen en de bijzondere voorwaarden gewijzigd, zodat de verplichting om mee te werken aan het nazorgtraject en het FACT-traject verviel. De veroordeelde blijft wel verplicht zich te melden bij de Jeugd- en Gezinsbeschermers, zolang deze instelling dat nodig acht. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam en is openbaar uitgesproken op 18 juli 2019.