ECLI:NL:GHAMS:2019:2845
Gerechtshof Amsterdam
- Rekestprocedure
- J.H.C. van Ginhoven
- A.M. Kengen
- M.J.A. Duker
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijke jeugddetentie en verlenging proeftijd
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 1 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep met betrekking tot een vordering van de advocaat-generaal. De vordering was gericht op de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke jeugddetentie die eerder was opgelegd aan de veroordeelde, geboren in 1999. De veroordeelde had zich niet gehouden aan de bijzondere voorwaarde om zich te melden bij de Jeugd- en Gezinsbeschermers te Haarlem. Tijdens de zitting op 18 juli 2019 heeft de advocaat-generaal gevorderd om de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen en de proeftijd met een jaar te verlengen. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder een adviesbrief van de Raad voor de Kinderbescherming en een negatieve terugmeldingsrapportage van de Jeugd- en Gezinsbeschermers.
Het hof heeft de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde in overweging genomen. De veroordeelde heeft aangegeven dat zijn leven is veranderd; hij heeft een eigen bedrijf en is voornemens een nieuwe opleiding te beginnen. Ondanks dat hij zich niet aan zijn meldplicht heeft gehouden, heeft hij gedurende de proeftijd geen strafbare feiten gepleegd. Het hof concludeert dat het tenuitvoerleggen van de voorwaardelijk opgelegde straf thans geen doel meer dient en wijst de vordering tot tenuitvoerlegging af. Tevens ziet het hof geen reden om de proeftijd te verlengen, aangezien deze bijna ten einde is en de veroordeelde geen nieuwe contacten met politie en justitie heeft gehad.
De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij mr. A.M. Kengen niet in staat was om de beslissing mede te ondertekenen. De uitspraak is openbaar gedaan op 18 juli 2019.