ECLI:NL:GHAMS:2019:2835

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 augustus 2019
Publicatiedatum
1 augustus 2019
Zaaknummer
23-004474-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis en verlenging proeftijd in hoger beroep

Op 31 juli 2019 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 27 november 2018. De zaak betreft een verdachte, geboren in 1981, die in hoger beroep is gegaan tegen het vonnis van de rechtbank. Tijdens de zitting op 17 juli 2019 heeft de advocaat-generaal een taakstraf van 200 uren geëist, subsidiair 100 dagen hechtenis, waarvan 50 uren subsidiair 25 dagen hechtenis voorwaardelijk. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met uitzondering van de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden, die was opgelegd op 17 augustus 2017. Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van deze voorwaardelijke straf opnieuw aan de orde te stellen. Het hof heeft besloten de proeftijd van deze voorwaardelijke straf met één jaar te verlengen. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij mr. P. Greve niet in staat was het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-004474-18
Datum uitspraak: 31 juli 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 27 november 2018 in de strafzaak onder de parketnummers 13-702491-18 en 13-703128-16 (TUL) tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1981,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
17 juli 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 200 uren subsidiair 100 dagen hechtenis waarvan 50 uren subsidiair 25 dagen hechtenis voorwaardelijk.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behoudens de beslissing op de vordering tenuitvoerlegging.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 17 augustus 2017 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van
twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Het hof acht termen aanwezig de bij dat vonnis vastgestelde proeftijd met 1 (één) jaar te verlengen.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Verlengt de proeftijd als vermeld in het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 17 augustus 2017 parketnummer 13-703128-16, met een termijn van 1 (één) jaar.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. S. Clement, mr. P. Greve en mr. J.W.H.G. Loyson, in tegenwoordigheid van S. den Hartog, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 31 juli 2019.
mr. P. Greve is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[…]