ECLI:NL:GHAMS:2019:2810
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Huur bedrijfsruimte en belangenafweging bij dringend eigen gebruik
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Batavia B.V. tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam, waarin de huurovereenkomst met [geïntimeerde] werd afgewezen. Batavia, eigenaar van een pand waarin [geïntimeerde] een coffeeshop exploiteert, heeft de huurovereenkomst opgezegd op grond van dringend eigen gebruik. De kantonrechter oordeelde dat er geen sprake was van dringend eigen gebruik en wees de vordering van Batavia af. Batavia heeft in hoger beroep drie grieven ingediend, waarbij zij betoogt dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat er geen dringend eigen gebruik is en dat de belangenafweging in haar voordeel had moeten uitvallen.
Het hof heeft de feiten vastgesteld die door de kantonrechter zijn aangenomen en deze als uitgangspunt genomen. Batavia heeft aangevoerd dat de huurovereenkomst beëindigd moet worden omdat zij het pand wil renoveren en de exploitatiemogelijkheden wil optimaliseren. Het hof heeft echter geoordeeld dat Batavia onvoldoende heeft aangetoond dat de renovatie niet kostendekkend kan zijn met een marktconforme huurprijs. Bovendien is niet gebleken dat de plaats en functie van het gehuurde zullen wijzigen, wat een belangrijke voorwaarde is voor het aannemen van dringend eigen gebruik.
De belangenafweging tussen Batavia en [geïntimeerde] is ook aan de orde gekomen. Het hof heeft vastgesteld dat [geïntimeerde] afhankelijk is van de coffeeshop voor zijn levensonderhoud en dat verplaatsing van de onderneming geen reële mogelijkheid is. De belangen van Batavia om het pand aan een andere huurder te verhuren, zijn niet voldoende om de belangen van [geïntimeerde] te overschaduwen. Het hof heeft de grieven van Batavia verworpen en het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd, waarbij Batavia in de proceskosten is veroordeeld.