ECLI:NL:GHAMS:2019:2782

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 juni 2019
Publicatiedatum
29 juli 2019
Zaaknummer
23/002532-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep na intrekking van bezwaren

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 9 juli 2018 was gewezen. De verdachte, geboren in 1998, had hoger beroep ingesteld tegen het eerder genoemde vonnis. Tijdens de zitting op 28 juni 2019 heeft de verdachte echter aangegeven dat hij het hoger beroep niet langer wenst te handhaven. Dit leidde tot de vraag of de verdachte ontvankelijk was in zijn hoger beroep.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk zou worden verklaard in zijn hoger beroep, gezien het feit dat de verdachte zijn bezwaren tegen het vonnis had ingetrokken. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang was dat diende met nader onderzoek van de zaak, zoals bepaald in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Hierdoor werd de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep.

De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, waarin drie rechters zitting hadden. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en op een openbare terechtzitting. Het arrest benadrukt het belang van de ontvankelijkheid in hoger beroep en de gevolgen van het intrekken van bezwaren door de verdachte.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002532-18
datum uitspraak: 28 juni 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 9 juli 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-089231-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1998,
adres: [adres].

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 28 juni 2019.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in zijn hoger beroep.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Nu door de verdachte ter terechtzitting te kennen is gegeven dat hij het hoger beroep niet langer wil handhaven, moet hij geacht worden de eerder tegen het vonnis opgegeven bezwaren in te trekken, zodat hij, nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Iedema, mr. N.A. Schimmel en mr. M.J.A. Duker, in tegenwoordigheid van mr. S. Grote Ganseij, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 28 juni 2019.