In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 6 februari 2018. De verdachte, geboren in 1998, was betrokken bij een incident waarbij hij medeplichtig was aan een poging tot zware mishandeling. Tijdens een ruzie in het centrum van Amsterdam heeft de verdachte op verzoek van een medeverdachte een mes uit zijn jaszak gepakt en dit aan de medeverdachte gegeven, die vervolgens het slachtoffer diep in zijn been stak. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een grove inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer, die zowel fysiek als psychisch letsel heeft opgelopen.
De rechtbank had de verdachte in eerste aanleg veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen jeugddetentie. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een lagere taakstraf van 40 uren gevorderd, maar de raadsman heeft vrijspraak bepleit en toepassing van het jeugdstrafrecht voorgesteld. Het hof heeft echter besloten om het volwassenenstrafrecht toe te passen, omdat de verdachte niet openstond voor begeleiding en onvoldoende indicaties zijn gevonden om het adolescentenstrafrecht toe te passen.
Uiteindelijk heeft het hof de straf aangepast en de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 50 uren en 25 dagen hechtenis, met inachtneming van het voorarrest. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank voor het overige bevestigd, met uitzondering van de strafoplegging.