ECLI:NL:GHAMS:2019:2775

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 mei 2019
Publicatiedatum
29 juli 2019
Zaaknummer
23/000193-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in jeugdstrafzaak wegens onvoldoende bewijs van rijden zonder rijbewijs

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 2001, was beschuldigd van het rijden op een bromfiets zonder geldig rijbewijs op 8 april 2018 te Amsterdam. Tijdens de zitting heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsvrouw. De advocaat-generaal heeft vrijspraak gevorderd, en de raadsvrouw heeft het hof verzocht om de verdachte vrij te spreken.

Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte daadwerkelijk op de betreffende scooter heeft gereden. Dit leidde tot de conclusie dat de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. Het hof heeft daarom het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten. De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, en het arrest is openbaar uitgesproken op dezelfde dag als de zitting.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000193-19
datum uitspraak: 9 mei 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 4 december 2018 in de strafzaak onder parketnummer 96-068676-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2001,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 9 mei 2019.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 8 april 2018, te Amsterdam, als bestuurder van een motorrijtuig (tweewielige bromfiets) heeft gereden op de weg, Nieuwezijds Voorburgwal, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, reeds omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 395a van het Wetboek van Strafvordering.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken.

Standpunt verdediging

De raadsvrouw van de verdachte heeft het hof verzocht de verdachte vrij te spreken.

Vrijspraak

In het dossier bevindt zich onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat de verdachte op de betreffende scooter heeft gereden. Naar het oordeel van het hof is dan ook niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.H.C. van Ginhoven, mr. A.M. Kengen en mr. M.J.A. Duker, in tegenwoordigheid van mr. S. Grote Ganseij, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 9 mei 2019