ECLI:NL:GHAMS:2019:2766
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Voorlopige hechtenis en herstel verzuim in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 juli 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die in eerste aanleg niet was gehoord op de vordering tot gevangenhouding. De verdachte, geboren in Suriname en thans verblijvende in een huis van bewaring, had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 1 juli 2019, waarin zijn gevangenhouding werd bevolen. Tijdens de behandeling in raadkamer heeft de raadsman van de verdachte een mondeling schorsingsverzoek gedaan, stellende dat de verdachte ten onrechte niet door de rechtbank was gehoord.
Het hof heeft de beschikking waarvan beroep bekeken en de relevante stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis bestudeerd. Het hof heeft de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, gehoord. Het hof oordeelde dat het verzuim van de rechtbank was hersteld, aangezien de verdachte op 8 juli 2019 alsnog door de rechtbank was gehoord. Bovendien had de verdachte in de raadkamer de gelegenheid gekregen om zijn standpunten naar voren te brengen. Het hof concludeerde dat de verdachte niet in zijn belangen was geschaad door de gang van zaken.
Het hof weegt ook mee dat het openbaar ministerie voornemens is om de ISD-maatregel te vorderen en dat de justitiële documentatie van de verdachte geen aanleiding gaf om de voorlopige hechtenis op te heffen. Het hof wees zowel het beroep tegen de beschikking als het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af, waarbij het hof geen vertrouwen had in het kunnen beperken van het recidivegevaar door het stellen van voorwaarden. De beslissing werd genomen in raadkamer, met de betrokkenheid van de voorzitter en twee raadsheren, en werd ter kennis gebracht aan de verdachte door de advocaat-generaal.