ECLI:NL:GHAMS:2019:2765

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 juli 2019
Publicatiedatum
29 juli 2019
Zaaknummer
13/730018-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige hechtenis en ernstige bezwaren in strafzaak tegen verdachte

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 juli 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in Suriname en momenteel verblijvende in het Justitieel Complex Zaanstad, had hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 1 juli 2019, die een bevel tot zijn gevangenhouding inhield. Tijdens de behandeling in raadkamer heeft de advocaat-generaal de zaak toegelicht en is de verdachte gehoord, bijgestaan door zijn raadsman, mr. V.M. Weski.

De feiten van de zaak zijn als volgt: de verdachte was bestuurder van een Mercedes busje dat werd geobserveerd door de politie. Het busje stopte bij een woning in Tiel, waar een medeverdachte dozen uit de laadruimte haalde. Na de aanhouding van de verdachte werd in de bus een verborgen ruimte aangetroffen, terwijl in de woning de lege dozen werden aangetroffen. De medeverdachte had op dezelfde dag 8 kilo cocaïne bij zich. De verdachte heeft geen verklaring gegeven voor zijn aanwezigheid in Tiel of de inhoud van de dozen.

Het hof oordeelde dat er ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, die samen met anderen betrokken zou zijn bij de handel in verdovende middelen. De hoeveelheid aangetroffen drugs en de omstandigheden rondom de aanhouding wijzen op professionele en grootschalige handel. Het hof achtte de kans groot dat de verdachte bij vrijlating opnieuw in de fout zou gaan, wat een gevaar voor de samenleving zou kunnen opleveren. Daarom werd het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen, evenals het beroep tegen de beschikking van de rechtbank, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedag] 1990,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring Justitieel Complex Zaanstad,
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 1 juli 2019, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 1 juli 2019, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. V.M. Weski.
Bij de behandeling in raadkamer heeft de raadsman namens de verdachte een mondeling schorsingsverzoek gedaan.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en de gronden waarop deze berust.
De verdachte is bestuurder geweest van een Mercedes busje. Door de politie is geobserveerd dat het busje stopt bij een woning in Tiel. Uit de betreffende woning komt de medeverdachte die dozen uit de laadruimte van het busje haalt, terwijl de verdachte zich ook in de laadruimte bevindt. In de Mercedes bus wordt, nadat de verdachte is aangehouden, een verborgen ruimte aangetroffen. In de woning zijn de uit de bus gehaalde dozen leeg aangetroffen. Bij de medeverdachte wordt diezelfde dag 8 kilo cocaïne aangetroffen.
Dit zijn belastende omstandigheden en de verdachte heeft tot op heden geen verklaring gegeven over waarom hij in Tiel was. Meer in het bijzonder heeft de verdachte desgevraagd geen verklaring afgelegd over wat er in de door hem bezorgde dozen zat. Gelet op dit alles acht het hof ernstige bezwaren aanwezig.
Er zijn ernstige bezwaren dat de verdachte samen met anderen betrokken is bij het voorhanden hebben van verdovende middelen. De hoeveelheid aangetroffen verdovende middelen en de geprepareerde bestelbus wijzen op professionele en grootschalige handel. In een dergelijk geval is de vrees gerechtvaardigd dat de verdachte bij vrijlating opnieuw zich daarmee bezig zal houden en aldus een gevaar vormt voor de gezondheid of veiligheid van personen en/of zich schuldig zal maken aan een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld. De recidivegrond wordt daarom gehandhaafd.
De verdachte zit vast op recidivegevaar en de belangen bij schorsing acht het hof in dat licht bezien onvoldoende onderbouwd.

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 24 juli 2019 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. M.J.A. Plaisier en M.J.A. Duker, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S. Grote Ganseij als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 24 juli 2019,
de advocaat-generaal