ECLI:NL:HR:2011:BQ4270
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Herbeoordeling van de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging na cassatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 juli 2011 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. De zaak betreft de verdachte, geboren in 1950, die zonder bekende woon- of verblijfplaats was ten tijde van de betekening van de aanzegging. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. J. Boksem, advocaat te Leeuwarden. De Advocaat-Generaal Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot een beslissing op basis van artikel 440 van het Wetboek van Strafvordering (Sv).
De procesgang begon met een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden op 23 maart 2007, waarin de verdachte werd vrijgesproken van verschillende tenlastegelegde feiten. De Advocaat-Generaal bij het Hof heeft tegen deze vrijspraak cassatie ingesteld, specifiek gericht tegen de vrijspraak van de onder 2 subsidiair en onder 3 subsidiair tenlastegelegde feiten. De Hoge Raad heeft op 17 februari 2009 beslist dat het beroep niet gericht was tegen de vrijspraak van andere feiten en heeft de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof.
In de bestreden uitspraak heeft het Hof geoordeeld dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in de vervolging van de verdachte, maar heeft het verweer tot niet-ontvankelijkheid niet inhoudelijk besproken. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het Hof de verwijzingsopdracht van de Hoge Raad heeft miskend, waardoor het Hof de zaak opnieuw ten gronde diende te behandelen. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd en de zaak verwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor herbehandeling van de onder 2 subsidiair en 3 subsidiair tenlastegelegde feiten.