ECLI:NL:GHAMS:2019:2576
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2013, die aan belanghebbende was opgelegd. De primitieve aanslag was vastgesteld op basis van de aangifte van belanghebbende, maar de inspecteur heeft later een navorderingsaanslag opgelegd omdat er te weinig belasting was geheven. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de navorderingsaanslag terecht was opgelegd, en het Hof bevestigt deze uitspraak. Het Hof overweegt dat navordering mogelijk is wanneer te weinig belasting is geheven door een onjuiste verrekening van voorheffingen. Belanghebbende had aangevoerd dat de bezwaartermijn tegen de definitieve aanslag was verstreken, maar het Hof oordeelt dat dit geen belemmering vormt voor navordering. Ook zijn er geen feiten of omstandigheden aangevoerd die zouden wijzen op een schending van het rechtszekerheidsbeginsel of andere beginselen van behoorlijk bestuur. Het Hof concludeert dat de inspecteur bevoegd was om de navorderingsaanslag vast te stellen en verklaart het hoger beroep ongegrond. Er wordt geen kostenveroordeling uitgesproken.