ECLI:NL:GHAMS:2019:2539
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen beschikking voorlopige hechtenis met verzoek tot schorsing
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 juli 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 24 juni 2019, die een bevel tot gevangenhouding inhield. De verdachte, geboren in 1999 en thans verblijvende in het huis van bewaring Forensisch Centrum Teylingereind te Sassenheim, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank. Tijdens de behandeling in raadkamer heeft de raadsvrouw van de verdachte, mr. D. Wiedeman, een mondeling verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis gedaan. Het hof heeft de beschikking waarvan beroep bekeken en kennisgenomen van de relevante stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis van de verdachte. De advocaat-generaal en de verdachte waren ook aanwezig tijdens de zitting.
Het hof heeft geconcludeerd dat de verdachte tot op heden geen aannemelijke verklaring heeft gegeven voor zijn gedrag, waardoor er geen inzicht is in zijn mogelijke beweegredenen. Dit gebrek aan inzicht heeft geleid tot de conclusie dat het gevaar voor recidive niet kan worden uitgesloten. Het hof heeft daarom besloten dat, indien de voorlopige hechtenis zou worden geschorst, elektronisch toezicht noodzakelijk zou zijn. Aangezien het nog niet duidelijk is of dit toezicht mogelijk is, heeft het hof het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen.
De beslissing van het hof was om het beroep tegen de bestreden beschikking af te wijzen, voor zover dit aan het oordeel van het hof was onderworpen, en ook het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af te wijzen. Deze beschikking is gegeven in raadkamer op 10 juli 2019.